Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 8162, pagina 8

de Staat, door de laastgemelde Vreede, wat
meerder ruimte gekreegen hebbende, sig vond
genoodsaakt, de onderneemingen van hoog„
gemelde Kroon nadrukkelijk tegen te gaan,
en, tot restitutie van het verlooren Bresils,
selff den oorlog, in den Jaare 1657, aan te
neemen, die egter niet met soo veel klem,
als wel gehoopt was, vervolgt kon worden,
om dat, in het daaraanvolgend Jaar, het
Koningrijk van deenmarken door Sweeden
met veel voordeel bestreeden zijnde, de Staat
genoodsaakt wierd, ook daar in partij te
neemen, en een goed deel van haar magt,
die anders geheelijk tegens Portugaal soude
hebben konnen worden geëmploijeert, naa
deenmarken, tot secours van dat Rijk, te
schikken; waarop dan, inden Jaare 1660,
volgde de Vreede tusschen hooggem twee
Noorder=Kroonen, en, in den Jaare 1661, die
van deesen Staat met Portugaal, bij dewelke
onder beding van een dedommagement van
van agt millioenen guldens, van Bresil
wierd afgesien.
Naar deese Vredens. besluiten, en daar op,
inden Jaare 1662, gevolgde alliantien met
Vrankrijk, en Groot Brittannien, Scheen, ein„
delijk, naa soo veel stribbelens, en soo veel
oorlogen, de seer aangenaame dag te weesen
aangekoomen van een bestendige rust en
Vreede; en dat de republicq van binnen een„
dragtig, en van buiten alomme bevreedigt,
door een onbelemmerde uitbreijding van
haaren handel en Scheepvaart, een reex van
Jaaren soude mogen weesen gelukkig en Voor„
spoedig; dog dien aangenaamen dag, en hel„
dere, en soo veel goeds beloovende sonnen=
schijn, wierd wel haast beneevelt, door nieu„
lijx opgekoome moeijlijkheeden, en differen„
ten met het naburig Koningrijk van Enge„
land, gesprooten uit verscheide voorvallen;
specialijk op de kust van Africa, welke moeij„
lijkheeden soo hoog reesen, dat deselve, in den
Jaare 1665, degenereerden in een formeelen