Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 1.01.02, inventory number 756, page 4

van den 10 Magst daar aanvolgende, op
hadden
het serieuste, verzogt, ten eynde nader
openinge mogte gegeven werde van die
gene zo vermeynde aan 't voors: vuil
bedreyf schuldig te wezen, op dat de
zulke in conformité van vorige re=
solutien, en placcate vanden jase
1651, andere ten exempel mogten
gestraft werden, als vermeynt hebbende
dat het publicesen van een nades en
geamplieest placcaat niet nodigh
was, deweyl by verscheyde resolutien
en 't gemelde placcaat, tegens alle
zodanige schadelyke zaken genoeg
saam waren voorzien; dat na dat de
meesgemelde Heren Staten van Stadt
en Laende, de voorne. nadese missiven
van hooggemelde Hesen Staten vande
Provincien van Gelderlandt, en over
yssel, vanden 1 8 20 Octob: respecti=
velyk aan haar geschreven, door derel„
ver Heren Gecommitteerden ander
maal hadden doen examinesen, dezel
ven, op derzelver aan haar gedane
rapport, naar serieuse en aandagtige
overweginge als nogh geen redenen kon„
nen vinden, om van derzelver voors:
resolutie van den 3 Maart, ende mis„
siven van den 10 daar aanvolgende, zo
aan haar Ho:Mog: als aande Staten
van Overyssel geschreven, te konnen af
gaan, en overzulx geoordeelt hadden, by
derzelver inhoude, waar toe zy zigh te
fereerden alsnog te moeten pessisteren
considererende dat in een zacke van zoda
wigen gewigte, voor af ene nadere en
pasticulierder openinge diende vereyst
te worden, vande zulke die haar aan
zodanige vuijligheden, als inde Repau
blyk zouden zyn ingecropen, hadden
schuldig gemaakt, bevorens tot het
opsegten van een tribunale zoude
behoren te werden geprocedeert, nade
maal zonder sekere beschuldigden
zodanig tribunal onnodig scheen te
wezen, als nogmaals sustinerende,
dat door het stricte placcaat vanden
jase 1651, daar tegens genoegsaam
voorzien zynde, het maar alleen opde
executie van 't zelve zoude aankomen
verzoekende derhalven, dat haar Ho:Mog:
de Heren State vande Provincie van
Overyssel, nogmaals by missive gelief
den te verzoeken, dat ingevalle de
hooggemelde Heren Staten enige nadere
en particulierder openinge op't voorn
subject zouden konnen geven, het zelve
ten spoedigste wilden doen, zullende de
Hesen Staten van Stad en Lande altoos
altoos beseit wezen om de handen daar
aan te houden, ten eynde de schuldige
anderen ten exempel, op het rigouseuste
gestraft wierden. Waarop gedelibereert