Transkripte durchsuchen » National Archives / Archiv South Holland

Archivzugang 1.01.02, Inventarnummer 3835, Blatt 334

Geben Sie eine Zusammenfassung dieser Transkription

Transkription

[1] ONtfangen een Missive van den Heere Grave van Welderen, haar Hoog Mog. extraordinaris Envoyé en Plenipoten. tiaris aan het Hof van sijne Majesteit den Koning van Groot-Brittannien, geschreven te Londen den 26 deeser loopende maand, houdende advertentie. WAAR op geen resolutie is gevallen.
[2] ONtfangen een Vislive van de Heeren Staaten van de Provincie van Stad en Lande, geschreven te Groningen den 12 deeser loopende maand, houdende, dat by hun genomineert was de Heer S. L. Alberda, om weegens de gemelde Provincie als Gecommitteerde Raad ter Admiraliteit te Harlingen meede te resideeren; versoekende derhalven, dat haar Hoog Mog. gemelde Heere S. L. Alberda gelieven te accepteeren, en den Eed daar toe staande af te neemen, ten einde den selve sijne Functie aanvaarden en tot dienst van den Lande waarneemen moge. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, mits deesen te committeeren gemelden Heere S. L. Alberda tot Raad in het Collegie ter Admiraliteit in Vriesland, daar toe ten sijnen behoeven Commissie in behoorlyke forma sal worden gedepecheert, doende den behoorlyken Eed, die hy nog staande Vergaderinge heeft afgelegt.
[3] ONtfangen een Missive van den Heere Grave van Welderen, haar Hoog Mog. extraordinaris Envoyé en Plenipotentiaris aan het Hof van sijne Majesteit den Koning van Groot-Brittannien, geschreven te Londen den 26 deeser loopende maand, geaddresseert aan den Griffier Fagel, houdende advertentie van den ontfangst van haar Hoog Mog. Resolutie van den 19 daar te vooren, in conformiteit van welke hy een Brief met Bylage op den 25 deeser aan Lord Stormont geaddresseert hadde, ten fine van ontslag van vier Scheepen, van welkers opbrenging met de bysonderheeden daar toe behoorende, hy kennisse ontfangen had; zynde nevens de voorsz Missive gevoegt Copie van dien Brief en Bylage, waar aan sig was refereerende. WAAR op gedelibereert zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en Westvriesland de voorsz Missive en Bylagen Copielyk overgenomen, om in den haaren breeder gecommuniceert te worden.
[4] ONtfangen een Missive van den ViceCommissaris Tjasink, geschreven te Plymouth den 23 defer loopende maand, houdende advertentie, en onder anderen kennisse geevende, dat aldaar dagelyks weederom verscheide Scheepen wierden opgebragt, dog dat veelen daar van terstond ontslagen en met behoorlyke schavergoeding voldaan waren, except het Kofschip de Vrouw Etta, Schipper Enne Janfe Hulst, van Aumssterdam gedestineert voor Brest met een Lading Pypenduigen, zynde genoomen door den Engelschen Cotter Archilles, Capitein Jan Kins; dat den Schipper en het Volk geëxamineert en de Interrogatorien na Londen opgesonden waren, alwaar de Schipper meede opontbooden was, om gemelde Kof en Lading m Persoon te rectameeren. Insgelyks Capitein Franc. Smeer, voerende het Hoekerschip de Jonge Adriaan, van Rotterdam voor Cadix gedestineert met een Lading van diverse Goederen, dewelke reeds in Duyns was opgebragt geweest, en weder ontslagen onder een Handschrift voor verdere molesten van den Admiraal Drake, en wel op bevel van Mylord Stormont te Londen, dog dat in weerwil van dat alles, een Kaper te Pleymouth t'huis hoorende, hem genomen en opgebragt hadde, en dat den Capitein en het Volk geëxamineert en der selver Interrogatorien versonden waren. Eu eindelyk, dat men daags te vooren het Kofschip de Vrouw Maria, Capitein Witze Pieters, ven Havre de Grace voor Cadix gedestineert met een Lading Meel, had beginnen te ontlossen, en dat men Schip en Lading voor goede prys had verklaart. WAAR op gedelibereert zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en Westvriesland de voorschreve Missive, voor soo veel het voorgemelde aangaat, Copielyk overgenomen, om in den haaren breeder gecommuniceert te worden.
[15] DE Cornclutie van eisen op de Requeste civile van Mr. Johan Hendrik van Kervel, als Procureur van de Neufville en de Wolf , Kooplieden te Amsterdam, als gesuccedeert in de directie van het Comptoir van Negotiatie, ten behoeve van verscheide Planters in de Colonie van Surinamen, voorheen opgerigt door Cliffort en le Chevalier, Impetranten van Mandament van Revisie, en ten opsigten van de na te meldenen Jan Nepveu en Pieter Beaudouin, Verweerders a minima, mitsgaders Requiranten van Requeste civile ter eenre, op ende jegens de gemelde Jan Nepveu, Gouverneur Generaal der Colonie Surinamen, Rivieren en Districten van dien, Gedaagden en Fisscher in het voorsz respective cas; als meede op ende jegens, Samuël Townshend als procuratie hebbende van Hans Willemse, voerende het Schip de Clara Magdalena, en nog deselve Samuël Townshend in sijn privé, Lambert Luytjes, als procuratie hebbende van Ryndert Luytjes, Johan Frederik Martens, Jean Philippe Morin en Marc Constantyn Fraissinet, in qualiteit als Executeuren in den Boedel van Michiel de la Marc; en nog op ende jegens Johan Frederik Crumme, in qualiteit als seggende met en benevens Dirk vander Mey, door Johan Simon Kircher, by Acte door den selven op den 30 January 1776 gepasseert, te zyn aangestelde Gemagtigden voor desselfs affaires in de Colonie van Surinamen; en nog meede, als de rato caveerende voor Johan Reinhard, die door voornoemde Dirk vander Mey in voorsz qualiteit was gesubstitueert geworden, alle woonende in de Colonie Surinamen voornoemt, meede Gedaagdens; en eindelyk op ende jegens Pieter Beaudouin, meede woonende in Surinamen, en meede Gedaagde in Revisie en Eisscher a minima, sustineerende gesamentlyk te zyn meede Crediteuren des Boedels van wylen Jacques Emmery du Bois, Gerequireerdens in het voorschreeve cas ter andere zyde. IS na vocrgaande deliberatie goedgevonden en verstaan, dat gesteld sal worden in handen van Parthy, om daar op te antwoorden binnen veertien dagen na insinuatie deeses.
[16] DE Conclufie van Eisch van Cornelis Thierry de Bye, als Procureur van Jacques Caucanas, woonende in de, Colonie van Surinamen, als Eigenaar van dn Boedel en Nalatenschap van wylen André Foulquier, lmpetrant van Mandament van Revitie ter eenre, op ende jegens C. W. von Jeckel en B. Berkhof, als Gemagtigdens van Petronella Johanna Visser, Weduwe wylen Anthony Bouwer , als delibereerende Erfgenaamen ab intestato van wyle Johanna Elisabeth Wisman vander Horst, Weduwe van Hubertus Johannes van Beek, Gedaagdens in het voorschreeve cas ter andere zyde. IS na voorgaande deliberatie goedgevonden en verstaan, dat gesteld sal worden in handen van Parthye, om daar op te antwoorden binnen veertien dagen na insinuatie deeses.