Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 3397, pagina 70

stuck vande ontgronding sijn gemaakt
en gepubliceert, die zedert exact sijn
nagekomen; dat den voorn: Officier en
Regenten van Oosterhout, met het minste
bijbrengen of allegeren, 'twelkaan„
leijdinge tot haer gem: tweede versoeck
soude mogen hebben gegeven, het selve
derhalven niet alleen ontijdig, maer
oock indiscreet is; werdende de voorn:
supplten: mitsdesen gelast, haer Ho:Mog:
met diergelijke ontijdige en indiscreete
versoecken niet verder lastig te vallen,
op peene van haer Ho:Mog: nader die positi
t'haren laste.
Ontfangen een missive vanden Raad van
State, geschreven alhier inden Hage den
10. deser; houdende ingevolge en tot
voldoeninge van haer Ho:Mog: resolutie
vanden 20. Meij laatstleden, derselver
advis opde requeste vande Regenten van
Oosterhout, Baronnie van Breda; ver„
soeckende om geallegeerde redenen re„
missie vande ordinaris en extraordinari
verpondingen voorden tijd van drie Jare
Waarop gedelibereert sijnde, Is goedge„
vonden en verstaen, dat in't versoeck
bijde voorz: requeste gedaan, niet kan
werden getreden, en werd dienvolgende 't selv
afgewesen.
Ontfangen een missive vande heeren Gede„
puteerde Staten vande provintie van
Overijssel, geschreven te Campen den 10.
deser, dienende tot antwoord op haer Ho:
Mog: beijde missiven vanden 21. en 30.
december laatstleden, waarbij haer Ho:
Mog: aende respective Bontgenoten

kennisse hadden gegeven, hoe dat den
dienst van't Land vereijschte, dat ten spoe„
digste de hand geslagen wierdaende ver„
beteringe vande fortificatie wercken
vande frontieren, specialijk van Nijmege
en Zutphen, mitsgaders aende verzor„
ginge der magazijnen inde voorz: plaetse
en aan te wijsen de middelen welke
daer toe vereijscht wierden; dat de voorn
Oosterhout
Overijssel
Staat der fortificatie
14. Januarij heeren Gedeputeerde Staten 49.
moesten roemen de getrouwe
waarschouwinge welke haer Ho:Mog:
dienaangaande aande Bondgenoten
deden, met versoeck dat haer Ho:Mog:
daerbij met ernst geliefden te continueren,
ten eijnde een saak van het voorz: groote
belang, niet langer mogte uijtgestelt
werden. Dat aenbelangende de middelen
voor soo veel die applicabel waren opde
provintie van Overijssel, als het furnisse„
ment vande quote inde halfscheijd vande
millioen guldens gepetitioneert den 21.
Julij 1709, het furnissement opde post
vande buijten fortificatien, en dan
Petitie van een
eijndelijk het furnissement op haere quote
millioen
in twee millioenen den 3. Januarij 1701,
gepetitioneert tot de magazijnen, haer
Ho:Mog: gedient geliefden te wesen, dat
zij bereijds in April 1717, aen haer Ho:
Magazijnen
Mog: hadden betuijgt derselver bereijd„
willigheijd, omme bij provisie te furneren
een aandeel op haere quote tot het voorz:
halve millioen, in verwagtinge dat de
andere Bondgenoten zig daer over mede
souden verklaren; dat zij insgelijcx
hoewel in haere finantien ten uijttersten
gedrukt sijnde door het versterf van het
Rundvee en geduirige mundatien, niet
te min haar ingelijkheijd vande andere
Bondgenoten, souden evertueren ontrent
de belalinge van hare quote inde post
vande buijten fortificatien, dat net te„
genstaende zij al verre over de helft
bereijds betaalt hadden van haere quote
inde petitie vande twee millioenen tot
de magazijnen, zij zig ook de verdere
betalinge op dat respect, in gelijkheijd

vande andere Bondgenoten almede
niet souden onttrecken, als de noodsake„
lijkheijd der aanvullinge vande maga„
zijnen ten hoogsten overtuijgt sijnde,
maer dat gelijk zij considerabele sommen
overbetaalt hadden opde post vande
binnen fortificatien, zij oock vande