Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 3397, pagina 69

werden verleent de nodige brieven van
voorschrijvens aanden Koning van Pruij„
sen, de Bisschop van Munster, en aan
die vande Regeringe van Hanover, ten
eijnde de vrije passage der Ossen, door de
gem: Landen wederom mogte werden
vergunt, alleen met de voorz: in Jutland
te nemen attestatien.
Dat bovendien aanden heere van Bors„
mag werden aangeschreven, bij sijne
Koninglijke Majt. van Engeland, en daer
het van vrugt soude konnen zijn, alle meer
kragtige devoiren aen te wenden, dat de
voorz: drift door het Brunswijk Lunenburg
geaccordeert en toegestaen mogte werden
(onderstond) accordeert met de voorz: resolutie
Waar op gedelibereert sijnde, hebbende
heeren Gedeputeerden vande andere Pro
vintien de voorz: resolutie copielijk over„
genomen, om inden haeren breder ge„
communiceert te werden; En werden
deselve verzogt, haar daarop ten spoe„
digsten te verklaeren.
Johan Lambert van Ravesteijn aange
stelt bijde Raden geauthoriseert tot de
provisionele administratie vande na„
latenschap van Sijne Majt. de Nowing
van Groot Brittannien, glorieuser
gedagtenisse, tot Ontfanger, en Rent
meester vande Domeijnen en Baronni
van Grimbergen, heeft ter vergaderin
gepresteert den behoorelijken Eed van
suijveringe, dat hij boven de somme
van vier duijsend vijf honderd gulde
ter Thesaurie van hoogstgede. Sijne
Majt. gefurneert, tot het bekomen
vande voorz: Ampten niets heeft beloof
ofte gegeven, nogte beloven ofte geven
sal.
Ontfangen een missive vanden heere
hertog van Saxen Feijlborgh, geschreven
tot Hildburgshuijsen den 16. der voorledt
maand, houdende een nieuwe Jaars=
Ravesteijn.
Hert: van Saxen
14. Januarij wensch; Waarop gedeli„ 48.
bereert sijnde, Is goedge„
vonden en verstaan, dat de voorz:
missive met een rescriptie in civile
termen sal werden beantwoord.
Ontfangen een missive vanden Raad
van State, geschreven alhier in den Hage
den 10. deser; houdende ingevolge en tot
voldoeninge van haer Ho:Mog: resolutie
vanden 20. meij laatstleden, derselver
advis opde requeste vanden Officier en
Regenten van Oosterhout, Baronnie
van Breda; versoeckende om gealle„
geerde redenen, eerstelijk, dat haer Ho:
Mog: geliefden in te trekken sekere
twee octroijen, bij haar opden 9. meij
1713, en 20. November 1716, successive„
lijk verleent aan Thomalina de With,
tot het inveenen van sekere bunderen
Lands onder Oosterhout, als buijten
kennisse vande voorz: supplten:, en sulcx
sub en obreptivelijk verkregen; Enten
anderen, dat haer Ho:Mog: die voor„
sieninge geliefden te doen, dat in het
toekomende bij haar of andere Genera„
liteits Collegien, geene Octroijen tot
ontgronding mogten geaccordeert
werden; ten zij de voorn: supplten: daerop
alvoreus gehoort waren; Waarop
gedelibereert sijnde, Is goedgevonden
en verstaan, dat dewijle de Octroijen
waer over den Officier en de Regenten
van Oosterhout voornt:, althans Scheenen
te klagen, lange voor dato vande voors:
haere requeste sijn verleent, en ook
gelijk als in haer gezigt, en onder haer
00g sonder eenige oppositie ter executie
gelegt, en gevolgelijk seer ontijdig en
behoorelijk de revocatie van deselve
word verzogt, in't voorz: eerste versoek
niet kan werden getreden, en werd
dienvolgende 't selve afgewesen.
En aangaande het voorz: tweede versoek
dat opden 30. November 1716, sekere
seer goede en salutaire ordres op het
Oosterhout