Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 2950, pagina 151

ontslag, te addresseeren.
Dat die versogte uytsland door
hun, aan hem toegestaan zynde,
den zelve des anderen daags wee„
,derom bij hun was geweest, en
verklaart hadde, voorneemens
te zyn, zig bij Requeste aan haar
Hoog Mogende te addresseeren
en daar bij te versoeken, dat het
haar Hoog Mogende, om reede„
,nen, dat deszelfs zoon zyne be„
,vorderinge door den Aarts Bis„
,schop van Mechelen bekomen
hadde, behagen mogte, de Collatie
der Canonizije, op hem gegeeven,
in te trekken, en met dezelve,
een der andere gegadigdens te
begunstigen. daar bij voegende,
dat zyne intentie was aan
haar Hoog Mogende voor te dra„
,gen, en te versoeken, om inge„
,valle door hoogst dezelve eenige
bedenkinge mogte worden ge„
,maakt, om deszelfs beede in„
tewilligen, dat het als dan haar
Hoog Mogende behaagen mogte,
hem te permitteeren, om de som„
,ma, welke den gedaanen effer
van die geene, dewelke haar
Hoog mogende met gemelde Pre„
„bende
M
32.
,bende zouden gelieven te beguns„
,tigen, minder mogte bedragen,
als hij aan haar Hoog Mogende
voor dezelve hadde geoffereert,
te suppleeren.
Dat, alzoo zij vermeend hadden,
dat dit addres van voornoemde
Beckers, bij haar Hoog Mog:
mogelik eenige bedenkinge zou„
,de kunnen veroorsaaken, zy
geoordeeld hadden, niet te heb„
,ben misdaan, van de meede
gegadigde Soiron, bij hun te ont
,bieden, en aan denzelven af„
,te vragen, of hij als nog bleef
persisteeren bij den Offer, door
zyne Moeder, voor hem, ter
bekooming van voornoemde
prebende, overgegeeven.
Dat dewijl de voorseede Wil„
,helmus Martinus Loeron aan
hun had verklaard, dat, in„
,gevalle haar Hoog Mogende
aan hem de bovengemelde pre„
„bende mogten gelieven te con„
„fereeren, hij bij den overgesonden
Offer in allen deelen bleef persis„
teeren, zij, tot verdere verseeke„
„ringe van zyn gezegde, aan
hem gevraagt hadden, eene
den 18 Februarij 1784