Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 1833, pagina 9

stuijrluijden voort geene haarluijderschip aen„
gaat, de buscschieters voortgeschut, kruijt en
loot, en soo voorts ijder in t sijne, en hoo't
gebeurde dat door haer verhuijm en quaat„
willigheijt eenige schade geviele, ofte eenige
goederen vermiss off onnuttelijk wierden
vereaen, sullen gehouden sijn 'tselve to verbeteren
en betalen, tot tauxatie van Raad, en sal
oversulx een ijder den welkenden opsigt, ofte
bewaringe van eenige scheeps behoeften bevoen
sijn, gehoudenwesen, thuijs komende, aansijnen
Capn. behoorlijken Staat over te leveren van alle
tgeene zij ontfangen heeft, waer tselve gebbeven,
en wat daernog aen overig is, op poene dat
aen niemand van deselve eenige betalinge
vansoldije, in't geheel ofte deel sal werden gedaen
voordat deselve Staat bij hem aanden Capn.
behanligt, en bij den Capn. aanden Raad overge„
levert, en van alles behoorlijk verantwoort
sal sijn, en tienennde de scheeps behoeften met
meerder ordre mogten werden verbruijkt, soo
sullen genige officieren ofte andere eenige
behoeften mogen aentasten om te verbruijken,
dan metvoornoeten en expres consent van Capn.
op poene als in desen articul vermelt.
15.
Geen officiers, buschchieters, bootsgesellen ofte
andere sullen haer vervorderen eenig boscpae„
der, Cogels, en andere amunitie van oorlog te
versteecken, vercoopen, ofte aanland te brengen
thij in tonnen, hoornen, klederen, nogte andersints„
op pane van gestraft te werden meter koorde.
16.
Niemand en sal henevervorderen, wie zij sij, eenige
Instrumenten, den busschieters, ofte Timmerluijden
ofte anderen aangaande, te verleggen, verwerpen
ofte vervremden, oppoene van gestraft te werden
sonder genade, naden eijsch van saecken.
17
De Timmerluijden, die sig op de schepen van oorloge
in dienst begeven, sullen gehouden sijn deselvite
Timmeren, colfaten, en digt te zouden, en alles
aen deselve te repareren, tgeen dat in haer
vermogen sal sijn, op paene, soo door haer naer„
latigheijt, denselven eenige schade ofte verderf
overquame, ofte hieraenland iet aen deselve
getimmert moeste werden, tgeene hij in zee
hadden konnendoen, dat alle tselve aanhare soldije
sal werden gecort, en daaren boven arbitralijken
gecorrigeert; Ende sullen mede soo wanneer de
schepen aenland getimmert werden, gehouden
sijn daeraen neffen 'slants Timmerluijden te
arbeijden, op poene als vooren.
18.
Alle de busschieters en Marscklimmers
sullen gehouden wesen haer quartier te maken en
te roer te gaen, inde boot te vallen, het Cordeel,
de schoote en de halsen waer te nemen en te
regieren, op poene vandriemaal van Zee te
vallen.
19.
Item soo wanneerde quartiermr. roept, val,
val, om inde boot te vallen, soo wie dan in
gebreecke is, hal men 14. dagen in de boeijen te
water en te broot setten, en daer en boven ses
stuijvers voorden provoort verbeuren.
20.
Niemand hal hem vervorderen, naerdat de wagt