Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 1.01.02, inventory number 12040, page 7

Aan den Gouverneur en Raaden
vande bivile Justitie in de
Colonie van Surmame.
Den 12e. Januarij 1753.
en Duplicata.
zijnde, en lulxten einde in gemelde Oute
resolutie vervat, daar toe wij ons gedragende, ed.
De Staaten et.
Edele, edt. Op de requeste van Zacharias
Keijtlinger Coopman te Amsterdam, in
Sijne qualiteit op huiden aan ons gepresen„
,teert, hebben Wi goedgevonden Ul aan te
schrijven het geene in onse resolutie hier
nevensgaande Staat vermelt, daar toe wij
Ons gedragende, ed.
aan de Heeren Staaten van
Gelderland.
Den 13e. Januarij 1753.
Edele Mogende Heeren.
Wij hadden gehoopt en gewagd dat door het
Versoek, om te doen
aangaan vande Conventie tusschen zijne
restitueeren de
penningen op het Majesteit den Coning van Pruijssen en
Tol Comptoir te
U Edele Mogende over het verleenen van
Arnhem voorlegten
van Goederen van
reciproque Vrijdommen voor goederen over
Sijne Majesteit van
Pruissen aangehouden wederzijds tervitoir passeerende, voorlaan
alle inconvenienten en moeyelykheden zouden
sijn voorgekomen: Ende het is niet, als
met onaangenaamheid dat Wij uit een
Memorie van den Heere van Hellen, waar„
,neemende de laaken van Zijne Majesteit
den Koning van Pruijssen, waar van Copije
luer neevens geiat, wederom hebben gezien,
dat
dat een schip met goederen en effecten
aen hoogstgedagte Zijne Majesteit toebehoorende,
en met Ons paspord voorzien, op het tot Comptoir
te Arnhem op nieuw is aangehouden, enden
Schipper Genoodlaakt een somme Gelds tot
betaaling van Regten te depositeeren; Wij
weeten nied, of in dit geval een behoorlijke
Requisitie tot het obtineeren van Vrydom aan
U Edele Mogende heeft ontbrooken, of dat
eenige andere Wettige reeden vande voorschreeve
aanhouding is geweest, maar in allen gevallen
oordeelen Wij dat dewijl liet consteert, dad de
voorschreeve Gereedschappen aan hoogstgedagte
Sijne Majesteit toebehooren, en alleen door
deeze Landen zijn gepasseerd, om van Wezel na
Schweidnits in silesien getransporteert te
werden, minder op een formaliteit, als op het
constante Gebruijk, en op de vrundschap met
hoogstgedagte Zijne Majesteit gelet, en gevolgelijk
geen Tol Regt in U Edele Mogende Provincie
betaalt behoord te worden. Wij Vertoeken
derhalven, dat U Edele Mogende inden haaren
zoodanige voorzieninge gelieven te doen,
dat de penningen op het Tol Comptoir te
Arnhem wegens de Regten vande voorschreve
gereedschappen afgevordert, aanhoogstgedagte
Sijne Majesteid gerestitueerd, en alle verdere
reden van Klagten daaromtrend benoomen
mogen werden. Waar mede ed.
Bijlaage.
Memorie vande Heer van Stellen.
waarneemende de zaaken van
Sijne Majesteit de Coning van Pruissen.