Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 11946, pagina 14

hebbende in ende ontrent de regieringe
van ul. Stadt, belet is geworden, niet„
tegenstaende deselve haer decreet den 17e
december daeraenvolgende hebben vernieuwt
Sulcx dat de Supplianten beducht zijn,
datse beswaerlick aen de restitutie van

hare Twintich lasten haringh, breeder in
de voorschreve requeste gemelt, sullen
connen geraecken. Ende hebben wij
derhalven noodich geacht, ul. mits desen
te representeren, dat ons de voorschreve
beletselen seer vrempt zijn te vooren
gecomen, ende daernevens Vrunt„
nabuijr, ende ernstelick te versoecken,
dat deselve de Supplianten alnoch ten
spoedichsten, sonder langer dilaij, willen
laten wedervaren goet, cort, on„
vertogen recht, ende expeditie, oock com„
plement van Justitie, op dat zij haren
voors haringh, sonder eenich verder beleth
wederomme mogen becomen, ofte ten
minsten de waerdije vandien. Wij
willen vertrouwen, dat u L. dese onse
welgemeinde iterative intercessie soo veel
zullen defereren, als de billicheijt der
saecke vereijscht, ende gelijck roij van
ul gewoonelicke discretie verwachten,
geconsidereert. wij met geen goeden oogen
langer en souden connen noch mogen
aenzien, dat onse Ingesetenen soo notoirl
souden werden. verongelijckt, waer„
mede eijndigende, ende hierop het gedesi„
reerde effect onfeilbaerlick binnen
corten tijde te gemoet ziende, beveelen
ul. in godes heijlige proftectie, Inden
Hage den 24en. Januarij 1658.
Edele mogende heeren,
het Godt de heer almachtich belieft heeft
Alsoo
uijt zijne oneijndelicke genade ende onver„
diende barmherticheijt, den Staet deser
Landen het voorledene Jaer te beschutten,
beschermen, ende bewaren, voor alle
onheijl, ende ongeval, ende van ons
off te keeren veele swaricheden, daer
mede wij scheenen gedreijcht te werden,
dat oock in plaetse van het verhoopte
accommodement met de Croone van
Portugael, de Saecken tusschen deselve
Croone, ende desen Staet, uijtgebersten
zijn tot openbare rupture en hostiliteijt,
Ende dat het Godt almachtich tot
Danck=vast= en
Bededach.
Aen alle de Provincien, geasso„
cieerde Lantschappen, Steden,
ende Leden vandien, den 24e.
Januarij 1658.
noch toe niet gelieft en heeft wech
te nemen ende te doen cesseren den rin„
neusen oorloch in verscheijden rijcken, ende
Lantschappen, mede vrunden ende nabuijren
deser Landen, hoewel van desen Staet
daer toe aengewent zijn, ende noch aenge„
went werden soodanige officien, ende debvoiren,
als de Christelicke lieffde ende plicht
tot beslissinge van d'oneenicheden der hooge
strijdende partijen requireert ende ver„
eijscht, Soo hebben wij hoochnodich geacht,
mits desen uijt te schrijven eenen alge„
meenen danck=vasten Bedendach
over alle de Provincien, Lantschappen,
Steden, ende plaetsen, onder desen Staet
gehoorende, tegens woonsdach die wesen
zal den twintichstender toecomende
maent februarij, nieuwen stijl, ten eijnde,
om Godt de heer almachtich ten selven
dage van gantscher herten te loven,
dancken, ende te prijsen over ende ter
saecke vande bovenverhaelde onverdiende
genade ende barmherticheijt, ende daerbe„
nevens zijne Goddelicke Mat. vierichlick
te bidden, dat het hem gelieve over ons
voor dit Jaer, ende altoos te continueren
deselve zijne bormherticheijt ende genade,
oock zijnen goddelijcken zegen goedertie„
rentlick te verleenen over de wapenen
die desen Staet genootsaeckt is geweest
bijder hant te nemen tegens de Portugesche
Natie, omme eenmael onder voorgaende
behoorlicke reparatie ende satisfactie
te mogen geraecken uijt dien oorloch,
die naer soo langhduijrige patientie, ende
te vergeeffs getenteerde middelen
van vergelijckinge, eijntlick van deser
zijde nu onlangs gedeclareert, edoch
vande zijde van Portugael nu soo
veel Jaren aenden anderen desen
Staet, ende de goede Ingesetenen
vandien, tot excessive schade, Jae tot
ruine van veele familien, ende
menichten van weduwen, en wesen
aengedaen is geweest, dat voorts
Sijne goddelicke Mat. wille wechnemen
den voorschreven ruineusen oorloch, en
alle andere lantverderoende straffen
ende plagen, in de voorschreve Na„
buijrige rijcken, ende Lantschappen
grasserende, ende tot dien eijnde te
zegenen de middelen, dewelcke daer toe
van wegen desen Staet werden aenge„
went, alles ten besten van zijn volck,
ende de wore Christelicke gereformeerde
religie, ende boven al tot verbreijdinge
ende grootmaeckinge van zijnen Heijligen

12