Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 1.01.02, inventory number 11485, page 7

genooten, maar bij denselven alleert gegro„
fiteerd sijn aandeel inde emolumenten
welke kwamen te vallen; zijnde das het
inkomen vandien tweeden Deurwaarder
geheel enal onzeeker, als afkengende van
de veele, of woenige raaken, voordeezen
Raade gebragt wordende.
Qnelertusschen was het montent deer emo„
lumenten opdien tijd, enjaaden naderhand
nog zoodaanig, dat de Deurwaarders, 200 al
niet een fatsoenelijk bestaan, immers een
camelijk inkomen daar uijt kouden genie„
ten: dog het selve van tyd tot tijd door de
weijnige voorvallende raaken verminderen,
Ele, zelfs zoodaanig, dat naderhand in
Vlaandleren geen Deurwaarders meer sijn
aangestelt geworden gelyker ook thans
geene sijn, maar door uw Hoog mogende
tot het doen der noodige, hoe wel deldraam
voorvallende exploieten, telkens een onzer
Deurwaarders word gequelificeerd: zijn die
emolumenten zeedert de laatste dien
jaaren voogering geworden, dat de voordeelen
vanden tweeder Deurwaarder thans genoeg„
=zaam tet niet sijn vervallen, en bij nood„
wendig gevolg ook hiet inkomen van den
eersten Deurwaarder merkelyk verklaard.
Uwe Hoog mogende begrijpen dierhalve
lichtelijk, dat onse Deurwaarders, van z0a
een schraal en allergeringst inkomen
ingeenen deele keunende bestaan,
vervolgens
2.
vervolgens genoodsaakt zyn toevlugt te
neemen tots eenig handwerk of affaires,
om daar doorfis 't mogelijk:) (voor zig ende
kinnen de kost te kunnen winnen: dog
ook dit kan hun niet zoowel gelukken
als anderen, die sigh aan zoodaanig hand„
werk bepaaldelijk en alleen kunnen over„
geeven; terwijl sij uijt hoofde hanner
Instructie verplecht zijnde ten allen tijde,
t' zij tot het waarneemen derkamer en
Vergaderengen, t'zij tot het doen van ex„
=ploieten, zoo wee des winters als des
zomers gereed te zijn, niet wet de vereisch„
te assiduiteit hienne andere affaires kunnen
waarneemen.
Det heeft plaats Hoog mogende Heeren
in beide onse Deurwaarders; dog wij vinden
out verplicht voor al wet oprigh tod derd
tweeden Erechiel vande walle, ons versoek
aan te dringen als welke niet alleen wek
eene talrijke familie belaaden, maar ook
door meenigvuldige richtens, Zevalke ge„
seltheid en meer en meer toeneemende
Lichoamskwaalen, zoodaanig gedreckt, en
lots eenen zoo soberen, om niet le reggen
armoedigsten toestand gebragd is, dak wij
zonder het uiterste meedelyden need
kunnen denken aan de bedroefde situatie
van denselven en sijn ongelukkig heijs gesin.
Hier bij homt, dat ingevalle de eerste daer„
waarders plaats door aflyvigheid vanden