Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 11401, pagina 23

surcheeren tot tijd enwijlen hij, ofte zij,
sal hebben voldaan aande uijtdrukkelijke
wet bij den souverain ten voordeelen van wesen,
van Eersten, of voorige huwelijk genomen
endie ook niemand het zij Magistraat, of
ander persoon doir een contrarie usantie
vermagh in onbruijk te brengen, ofte
abrogeesen.
Waarom ook de Magistraab van Oosterhout
die bedreijgde actie met veel gerustheijd sal
afwagten sig volkomen versekerthoudende
dat uw ho:Mo: uijt het voorgededuceerde
ten vollen is gebleeken dat deselve met de
uijterste Candeur hebben te werk gegaan
en niets bedoelt als het voordeel, ende se„
curiteijs van onmondigen, ende observantie
van een Wet bij Uw ho:Mo: tenfaveure
van soodanige onmondige genomen, vertrou„
wende derhalven ook dat uw ho:Mo: hun
handelwijse indesen gehouden sullen appro„
beeren, en het versoek vanden supp vande
handwijse.
waarmeede aande hoogstgerespecteerde
ordres van Uw ho:Mo: vermeijnende te heb„
benvoldaan, nemen wij de Vrijheijd van
onse Gemeijnte in't generaal, en onse
persoonen in't bijsonder te beveelen inde
hooge protectie en gunstige gedagten van
Uw ho:Mo: terwijl wij met schuedige onder„
danigheijd blijven.
Hoog Mogende Heeren de oosterhoud den
12 Maij 1755 (: get:) S: a: de Vries schouteth M.
van Gels Scheepen, A:struijk scheepen, Gloef schepen
V. D. Corpnt schepen, H. de Rovijschepen, J: Heijligendorp
schepen 1e. mij present:) H: Vvan Gils Secretaris
Missive van de Magistraat
der stad Breda
Dat: 29 November
rec: 1 December
1755
Hoog Mogende Heeren
18.
Wij vinden ons verpligt ter kennisse van
Ue hoog Mogende te moeten brengen dat op
den 8e October deses jaars 1755 des avonds
alhier uijt het Stadt en 's Lands Tuchthuys
van Breda sin uijtgebrooken Vier mans
persoonen dat door de bediendens van de
Justitie, alle secherches sijn gedaan om
voorn: geëvadeerde Tuchkelingen te ontdeschen
en agterhalen dat zij daags daar aan in het
naespeuren van deselve sijn ontwaargewor
den, dat eenige van hunden wseg genomen
hadden, naeden kant van Meersel sijnde
Oostenrijks Braband, dat sij gemeede
persoone, vervolgende, drie van deselve
hebben aangetroffen in een Werbergje onder
Meessel voorne endus even buijten het
Torritoir deser Baronie dat zij nae van
voorn. drie pessoonen feijtelyke resistentie
ontmoet te hebben eijndelijk twee van
deselve aldaar met goedkeuring van twee
van de Regenten van gemeede plaatsen
meester geworden en inbewaring genomen
hebben synde onder het degten den derden
geichappeert welk sig egter naderhand
op het voorn: territois tot hier toeheeft
blyven op houden.
Dat aanstonts naede gedaare aanhoudinge