Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 11348, pagina 10

zoeken, mede aan boord hebben willen gaan, om de an„
dere die reeds aan boord waaren te helpen, dog dat
zij Comparanten, tot haar groote verwondering,
met allerlei geweldadigheden door de anderen, die
de touwen van het schip reeds gekapt hadden,
waaren afgeslaagen geworden, de Heiligelanders
hen met haaken, brandhout, en een oude Snaphaen,
opde koppen averpende, hen daarbij toevoegende,
zij Heiligelanders, waaren Koningslieden, en
moesten s'Lands best op alle wijzen bevorderen,
en zo zij niet weggingen, zouden zij, Heiligelanders,
hen alle doodslaan. Dat zij Comparanten aldus
gedevongen zijnde met haar Eever buiten bereik
van het schip te gaan dog nogeens wvillende een
tentatif doen om aan boord te komen, en met
haar Eevers wveder aankoomende, hebben de Heili„
gelanders zich aanstonds weder inpostuur gesteld,
om hen met handspaken, zwabbers, en haaken
te ontfangen. Dat zij Comparanten dus ziende,
dater geen kans was om iets ut te regten, en dat
het schip na het Heiligeland gevoerd avierd, aveder
weggevaeren zijn, en s'anders daags s'morgens
te Ruxhaven zijn aangekoomen, alwaar zijden
schipper gereed vonden om na zijn schip te vaaren.
Verklaarende wijders het bovenstaande de zuijvere
waarheijd te zijn, en presenteerende zulx des
noods ten allen tijde met Eede te bevestigen.
Actum Hamburg den 27 Januarij 1758.
(avas geteekent) Christian Hannz.
Johan Kink.
Sondergeschreve, Minister van haar Hoog
Mogende de Heeren Staaten Generael der Vereenig„
de Nederlanden, certificeere bij deesen, dat de
Bovenstaande Comparanten Christian Harmz,
en Jan Kink, op het bovenst: den Eed voor mijheb„
ben afgelegd, zoo waarlijk moest hen Godt
Almachtig
Bijlage Res: 4: Februarij 1738.
Sitt: A.
Almachtig helpen: Actum Hamburg den 27e
Januarij 1738.
lavas geteekent, J: J: Mauricius.
mij present, Ja Wallace Secretaris.
956
Extract uijt het Privilegie van Koning Chris
tiaan 1. en Johann Adolf Hertogen van Holstein
29. November 1603.
Doch zo bij zomer of winter tijd quam te gebeuren,
dat scheepen de Elve op of af zeilende, wegen stroom,
ijs of andere nood in onse Vorstendommen Landen en
gebied aan de Elve quamen te stranden, of ophand
of aan Land te zitten of schaden te krijgen of genood„
saakt wierden haven aan deselve te zoeken, de Schee
pen te lossenen te repareeren, om alsoo wederom
in de Diepte te koomen, of ook aldaar goederen dut
te laden of te wedden, dat als dan aan deselve sulx
nooit zal worden belet, maar alles, wat ten dien
einde geschied, hun sal vrijstaan, zonder de minste
boete, oplage nog beswaaring: Doch soeenige hulpe
van die geenen die op het Land wvoonen, van nooden
mogte zijn, daer van behoorlijke en billijke beloo„
ning zal worden gegeeven, 't welk de Hamburgers
zonder iemands kindering ten eeuwigen dagen
zullen en mogen hebben, genieten en gebruiken.
Derhalven hebben wij deeze verbeetering en nieuwe
Privilegie ook voor onsen onse Erfgenamen en Na„
komelingen regeerende Hartogen van Sleswich
Holstein geconfirmeerd en bevestigd, gelijk wij
het zelve confirmeeren, en bevestigen, bij deezen
met alle puncten en Clausulen, op dat den inhoud
van dezelve, op alle gevallen (: die God Genadiglijk
verhoede: nevens scheepen en goederen also, als
boven gemeld, mag werden geappliceerd.