Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 1.01.02, inventory number 11318, page 10

lopen, sijnde twee die alle beij pistolen opde
Boxenband hadde, voor haer deponenten bed
gesprongen, waer van den eenen een kleijn
lugdsen in de hand had en haer deponenden
onder de oogen luchten en sodanigh dwongen
dadse nied een woord dorft kikken ofspreeken„
aldreigende in dese volgende form en manier.
doe oude Livernoedskind halt den Smoel in
Auijvels naem, en als wanneer de Deponan„
„denne binnens mond bad, sij wildenharen
soon nied binden of qualijk dracteeren, doen
dreigdente en Livernoetterden alweer van
vooren aen, soo dat de Aeponendinne bevan„
,gen van schrik buijten staed is geweest
alle hare ongehoorde vuijlighieid gereflee„
,deert de hebben, als mede weed sij deponende
doorliare schrik en verbaestheid niet met
wat wapenen de andere soldaten voorsien
sijn geweest, sij is met dit geweld quijd
geworden een Neusdoek, die sij van andere
vreemden heeft loven seggen dat sij haren
soon voorof inden bek souden gebonden
hebben, op dat hij geen rumoer off geluijd
konde maecken, sij verkclaerd haren soon
ook nied te hebben horen spreecken, en
doense met haren soon weg sijn gegaen,
sijner drie off vier aende deur gebleeven,
die haer Deponende onmenschelijk dreigden
soose 't minste rumeer maekde, Sij wilden
haer den hals omdraeijen, soo dat sij De„
„ponende benauwdenstil moest blijven
leggen; sijnde dit 'tgeen sij vande saekweed.
Dese versclaring heeft Christijn Lapasij, na
haer de straffe des meineeds Scheppelijk
voorgehouden
voorgehouden sijnde, in mijn ondergeschrevene
Amptmans handen oirkond Schepenen
Jan vande Pavord en Jan van Bisselik tot
Godt Almaghtigh uijtgesworen de suyvere waer„
,heijd de sijn. Actum Millingen den 4e. April
1730. (: was geteeckend P. Brienen Amptman.
118 Parvort. Jan van Bisselijk, Mepresende
D. Hoedt verwalter Sands:
resolutie van de Heeren Staten van Gelderland.
Extractuijt het reces des Landdaegs
Exhib: 29 April 1730
in April 1730 ordinarie binnen
Arnhem gehouden.
Mercurii den 26 April 1730
Gehoort het rapport van Adriaen van Lynden, Heere
van Nederhemerd, Rigter en Dykgraefs des
Rijks van Nijmegen en andere haer Edele Mog:
Gecommitteerdens ingevolge ende dot voldoeninge
van derselver resolutie Commissoriael van
den 20e deses, gelesen ende geexamineert hebbende
de Generale Petitie ende Staten van Oorlogh,
soo ordinair als extraordinair, over dit lopende
jaer 1730; Ende daer over gedelibereert hebben
haer Edele Mogende goedgevonden daer in
de consenteeren in maniere als volgd.
De Staten des Furstendoms Gelre ende Graef„
„schaps Zudphen gesien ende geexamineerd
hebbende de Generale Petitie, mitsgaders de
Staten van Oorlogh, soo ordinair als extraordin„
over den jare 1738, vervattende het geen dienstig
geoordeelt word tot behoudenis vanden Staet
en bescherminge vande goede Ingesetenen van
dien, hebben na gehoudene deliberatie goed„
,gevonden ende verstaen der vergaderinge van
haer Hoog Mogende de doen openen.