Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 11317, pagina 95

zoude zijn, dat wij Uwer hoog Mogend: missive in eene
particuliere audientie overgaven, en dat daar toe ge
fixeert hadde Dinsdag den vierden deser.
Wij hebben ons op dien dag tot Versailles in de Salle
des Ambassadeurs laten vinden, van waar naar
het eindigen van de mis den heer introducteur,
beneffens den Secretaris van de introductie, ons
zijn komen afhalen, en hebben ons gebragt in het
Cabinet des Konings, op zoodanigen wijse, als het
altijd gepractiseert werd, in de eerste particuliere
audientie van Ambassadeurs; wij vonden den
Koning geaccompagneert door den heer Cardinal
De Fleuryen door den heer Zegelbewaarder, en
hebben Zijne Majesteit ter hand gestelt Uwer
hoogh Mogende: bovengemelde missive, dewelke
wij accompagneerden door een kort compliment,
zoo wij meenden ter materie applicabel. Den
Koning geliefde ons met veel gratie te antwoorden
dat zig versekerthielt, dat sijn genoegen aan
de Republiq niet onaangenaam was; dat hij re„
kende op de vrundschap van den Staat, en dat die
ook op de Zijne konde Staatmaken.
Den Cardinaal heeft ons naderhand geraporteert,
dat den Koning den brief van Uw. hoogh Mogend:
geopent, en tot het einde toegelesen, dat den Ro„
ningten uitersten voldaan is geweest over de
cordate en respectueuse expressien, waar van
Uw'hoog mogend: sig in deselve hebben bedient,
mmediaat naar de audientie wiend geordonneert,

dat wij voortaan zouden hebben leshonneurs
du Pouvre, en dat dienvolgende onze koetsen
October.

Vrankrijk.
koetsen op de laatste plaats van het hof zouden
werden ingelaten.
Den Cardina al heeft ons ook verder gezegt dat aan de
Koningin, van onsent wegen een compliment
heeft gemaakt, en aan hare Majesteit heeft voor„
gedragen, dat wij zeer begeerig waren ons respect
ook aan hare Majesteit te betonen, en aan haar
wegens de Republiq insgelijks de complimenten
over de geboorte van den Dauphin, en over hare
herstelling, af te leggen; dat de Koninginne
onse attentie met beleeftheid had opgenomen:
dog, dat nog niet in Staat was om ons audientie
te geven. Wij kunnen niet zeggen, of het
selve naderhand nog zal geschieden; maar
sulxkomt ons zeer onseker voor„
Wijhopen hier door voldaan te hebben aan het
geen Uw hoog Mogend: hebben goedgevonden,
ons te ordonneren, bij bovengemelde resolutie
van den vijftienden van de gepasseerde maand.
Waarmede verblijven
Hoogh Mogende heeren de Parijs den
7. October 1729. (was geteeckent) C. Hop.
A. V. Hoeij. S. Hurgronje, S. V. Goslinga,
Heer Ambassadeur van Hoeij.
Dat: 10.
October 1729. aanden Griffier,
Rec: 14.
WelEdel en Gestrengen Heer.
De nevensgaande copie missive vande Republiq van
Geneve aan mij geschreven heb ik de eer van aan
aan Uw Edele Gestrenge toe te senden met oot„
moedig versoek om met haar hoog Mogende: