Transkripte durchsuchen » National Archives / Archiv South Holland

Archivzugang 1.01.02, Inventarnummer 11315, Blatt 14

Gecommitteerdens ter Vergaderinge van U Hoog
Mogende genomineerd en Gecommitteerd Dit„
mar van Wijnbergen dot beijde de pollen, ver„
soeckende dad U Hoog mogende. denselven daer
voorerkennen en dot de deliberatien den
dienste vanden Lande admittieren willen,
waer mede
Hoog Mogende Heeren e. geschreven
de Nijmegen den 10. September 1728 onderstont
U Hoog Mogende Goede vrienden De Staten
des Furstendoms Gelre en Graefschaps Zudphen„
haer Ed:Mo:
Ter ordonnantie van deselvefget Anthonij Vos.
resolutie vande Hr. Staten van Gelderland.
exhib: 18 Meij 1729.
Extracduyt het reces des
Landdaeghs in April en Meij
1729. Ordinarie binnen Zutshen
Gehouden.
Mardis den 26 April 1729.
Ter Vergaderinge Verlesen sijnde haar Hoog mog:
Missive van den 4e Januarij deses paars, houdende
hoe dat haar Hoog Mogende op representatie
van de Gedepudeerden vande Weilsche Sijno de
wegens d'uijterste armoede en ellende van onse
geloofsgenooden de Waldensen wonende inde
Valeijen van Diemont voor deselve Gedestineerd
hadden een summa van drienduysent gulden
omgevonden en bedaalt de worden uijt de post
vande defroijementen, te weeten uijt de 30000 gl:
die volgens den Staat van Oorlogh vande voors:
post sijn geaffecteert tot onderhoud van behoeftige
Luijden
Luijsen van de Gereformeerde religie, in Vertrouwen,
dat de respective Bondgenoten daer in wel sullen
willen consenteeren, Versoeckende dienvolgens
dat het Contingent van deese provintie in die
voors: somme ten Comptoire Generael mag worden
gefurneerd.
Waarop gedelibereerd sijnde hebben haar Ed:
mogende goedgevonden en verstaan daer inne
te consenteeren; doende sulx mitsdesen
(:onderstont:) Provero Extractit
Getr. Joh: Otho van Hasseld.
Missive van heeren Staten van Gelderland.
7ec: 7 Meij 1728.
Hoog Mogende Heeren.
Bij Ons verlesen Sijnde U Hoog mogende missive
van den 23e. October des afgelopenen jaars 1728
op het subject van de Convoijmeesters te s'Heeren,
bergh met name Cornelis vander Lingen, welcke
van wegens dat denselven geen Landsaeck deser
provintie is, ingevolge resolutie bij ons den 11e. daer
de vooren genomen, buijten functie is gestelt,
vermeinende U Hoog Mogende dat dese manier
van doen, als strijdende metde ordres vanden
Lande en Contrarie practijcq, onordendelijk soude
wesen, engeensinds overeenkomende met den
ijver die bij ons getoont word voor het redres van
de abuijsen in den oplief vande middelen de
water, en dat qualijck over een de brengen soude
sijn aen d‛eene sijde de urgeeren op het voorschreve
redres en aande andere sijde soo groote onordenbe„
lijckheden te plegen, oversulx versoeckende, dad
dese gedane interdictie tegens gemelte Ontfanger
vander Lingen soude mogen worden opgehieft