archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 11186, pagina 8
Gebruik tekstcoördinaten
Transcriptie
voorleden vrijdag het Te Deum Paudamus Condert drijmaal lossen van't Canon, gezongen, 't geen het finaal bewijs van't veroveren vandie importante plaats is. Brieven van Ofenmelden, dat de Turcken van Stoelweitsenburg andermaal met eene Sterkepartij tot bij Simontorna hebben gestroopt; maar daar zo kwalijk ontfangen zijn geworden dat inde Zestig vande haren opde plaats dood= gebleven, en vijt en twintiggevangen genomen eninge bragt zijn. Dat de gevangenen zeggen, dat zij omme victualie te gaan zoeken uijtgetrokken waren, en zogroten nood daar aanlijden, dat zij die van Erla haast zullen moeten volgen. Zoo veel is er van datmen heeft gezien, dat de doodgeblevenen en gevangen Turcken gelijk zeer gescheurden kwalijk gekleed zijn geweest, om dat de gevange mede belijden) zij zeer grootgebrek aan laken en Stoff tot kledinge hebben. Menheeft ook berigt, dat de Chur Beijers: militie in't Graaff„ schape Siptau en de nabuirige plaatzen vandien) de onderdan zeerdrukken, pressen en met excessen plagen; zo dat de Onder„ danen aan het Hoff daarover hebben moeten klagen, en ordre aan haar is gezonden, dat zij met het gene haar geassigneerdt is geworden, haar zullen hebben te vernoegen. Menzegt dat hier brieven van Constantinopolen aangekomen zijn, dieverzekeren, dat den Sultan zelff en den Groten Vizir beide gestranguleerd zijnde geworden. Dat des Sultans broeder opden Chroon, enden broeder vanden Groten Vizer, die voor Wien is geweest, namentlijk den Thiaus Bassa tot Groot Vizir aangestelt zijn. Dat de Turckendaarop tot den oorlog grote preparatien maken, ende hoop scheppen, dat zij bij ieze twee regenten beter geluk zullen hebben, Ikben Hoogh Mogende Heeren, Wien den 1. Januarii 1688. gess: Hamel Bruijnincx: Hoogh Mogende Heeren. Mijne Heeren. Den neder Oostenrijk Di Land dagh is tegens den aanstaanden vrijdagh uijtgeschreven; ende zall (onaangezien het afwezen van Z: Keizerl Mat) de pro positie aan dezelve op het Landhuijs alhier geschieden, daarva breder en nader te berigten zall zijn, zoo haast die geschied za wes Exs. Envoyé, Hamel Bruijninx. rec: 16 Januarii 1688. 4. wezen hoewel gepresumeerd werd, dat die meest ingeld eisschen zall bestaan; want het is zeer te bedugten, dat den oorlog int toekomende jaar hettiger zall worden als in eenige andere te voren) zalik daar van advijs geven. De onpasselijkheid van Z: Keizerl: Majt. aan een atharre die een weinig alteratie van koorts naar zig sleept duijrd nogh enis de Comoedie (diemen voor hadde opdrij koningen dagh te presenteren) tot opden 12. vandeze maandt uijtgestelt. Men begind wederom sterk te zeggen en te geloven, dat het Hoffden 15. often langsten den 17. dezes van daar, hier zal komen enverblijven. Menspreekt nogsterk, als off die van Stoelweissenburgh naar bekomen tijdinge van het overgeven van Erla) geresol„ veerd zoude zijn te tracteren, dogh alzo deze tijdinge geen anderen grond heeft, als het zeggen van Overlopers, Staat afte wagten, dat zij zig daartoe zullen aangeven. Men regt ook, dat andere brieven melden, dat onlangs van daar 200 man uijtgegaan waren, en dater gerugt inde Vestinge was gekomen, als off dezelve wilde doorgaan, dat den Bassa zelff met 300 man dezelve was gevolgt: maar dat de meeste gemeine Soldaten zig tot de twee honderd hadden geslagen en den Bassa met de rest binnen gejaagt hadden, dogdit Overeijscht continuatie. Erla is menbezigh alles in goeden stant te zetten, ende zoo men schrijft zouden twee honderd zielen gereed zijn om op Drij, koningen dagh aldaar gedoopt te werden. De uijtge„ trokkene Turcken zouden meest opden wegh hieren daar blijven leggen, daaruijt gepreesumeerd word, dat weinige van uijtgetrokkenen naar Waradijn zullen komen, dat de meeste wagens vanwegende kwade wegen blijven steken, en dat de gene, die agterblijven, vande dwalende rovers geplun„ derden doodgeslagen werden. De Presburgh zoude onder den Hungaren tamelijken confusie zijn, zulx, datmen voorgisteren den Stadt Rigter aldaar in't onderhuijs ten vensteren uijtzouden hebben willen werpen, waaromme: hebik nogh niet vernomen. Jan Tekelij lopen gerugten, dat hij tegenwoordigh vier duijzend man in wapenen bij zig heeft, dat hij den Hertogh van Lotharingen ontrent vieruijren in het passeren van een rivier heeft gemanqueerd te attrapperen.
Bronvermelding
Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland, archieftoegang 1.01.02, Inventaris van het archief van de Staten-Generaal, (1431) 1576-1796, inventarisnummer 11186, De depêcheboeken en de brievenboeken van de Staten-Generaal / De brievenboeken / Registers van ingekomen ordinarisbrieven / Periode van 1680-1796 / Registers van ingekomen ordinarisbrieven, bijlagen en memories betreffende binnenlandse zaken (binnenlands register) en buitenlandse zaken (Duits register en Frans register) / , Duits register
Klik op de afbeelding om het te vergroten en de transcriptie ernaast te zien
Kunstmatige intelligentie (AI)
De transcriptie is door de computer gemaakt via automatische handschriftherkenning.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.
Zoek uw voorouders en publiceer uw stamboom op Genealogie Online via https://www.genealogieonline.nl/
De transcriptie van het historische document is gemaakt met behulp van geautomatiseerde handschriftherkenning. Er kan hier ook geautomatiseerd een samenvatting van worden gemaakt in hedendaags Nederlands.
Om gebruik te maken van deze functionaliteit dient u ingelogd te zijn en een abonnement te hebben. Let op: een abonnement geeft u geen toegang tot meer gegevens, maar wel meer handige mogelijkheden!