Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 11180, pagina 19

wegens de alliantie tegens de Porta, iverigh gecon=
tinueert, ende hooptmen ten eersten vandaer ijets
goets te hooren, des te meer, dewijle de gemelte
moscoviters albereijts sterckarmeren; Dochmen en kan
nochter tijt niet penetreren, waerop soodanige armaturen
eijgentlijck aengesien sijn

hiermede
Le sous signé vient a representer a V. V. S. S.
que le Sr. Jeun Lehnes Commissaire de
munitions a ordre de sa Majesté Imperiale de
faires venir deces Provinces deux mille Centniers
de poudre, et comme cette munition doit servir
dans la Guerre presente en Hongrie, dinsij sa
Majesté a ordonné au soussigné de rechercher
V. V. S. S. que ladite, poudre puis se estre tiré de
cet Estat sans paijer les droits ordinaires nij
a l‛Estat en general nij a quelques provinces
en particulier.
erst pourquoij il prie tres instamment par ce
memoire que V. V. S. S. veuillent complaire
encela a sa Majesté et concourir aubien
commun de la Cpretienté. a la Haije le 28
fevrier 1686. signé
D. J. Crampriel.
Translaet uijt het hoochduijts.
Hoogh Mogende Heeren.
Mijn heeren. Dewijle men in ervaringe
kant, dat den Turcken inde Ongarische Grentzves=
tingen, vande keijsersche omleggende vasallen meermaels
wegens soo groote betalinge, eenigh meel ende Coorn
toegevoert is geworden, soo heeft men nieuwe ordre
Weenen den 14en. Februarij
1686
Amanuensis vanden heere Hamel Bruijnincx
rec: 2en. Maert 1686
Hoogh Mogende Heerendens. get Abraham
Sebaldt.
Memorie vanden heere Cramprich
Exlibitum den 27. Februarij 16861.
derwaerts gesonden, dat soo wanneermen eenen
soodanigen doender soude attrapperen, deselve met
verseeckerde boote, die eenen verrader des vaderlandts
toekoent, gestraft sal worden.
ondertusschen werden van hier, ende alle andere
plaetsen veeles victialie ende voerage naer de
Ongarische Grentzvestingen affgevoert. Deser
dagen sijn van Dathmar ende andere opper onga=
rische plaetsen brieven ingecomen, die eenparichlijck
de liberatie vanden beckelij, confirmeren, ende dat
deselve niet alleen met eenige duijsent man, tot
Lippa aengecomen sij, maer oock in alle ontrent
Temeswar leggende plaetsen, voor Turcksche soldije
alle mogelijcke manschap te samenbrenge, om
mongatz teneersten metettelijcke duijsent man, tot
ontsetten, van gelijcken hebben de hussaren van
Camorren, dewelcke meermaels tot bij offen hebben
gestroopt, wel schapen ende eenige gevangens ingebracht,
die anders vanden Teckelij seggen, namentlijck dat
hij noch in een scherp arrest soude leggen, Inmiddels
staende onse gereet, gelijck laatstgemelt, om St.
Job te attacqueren.
hiermede
Hoogh Mogende Heeren Rss. get, Abraham
Sebald.
Amanuensis vanden heere Hamel Bruijnincx
rec: 2e. Maart 1686
Veenenden 17 Februarij
1686
Hoogh Mogende Heeren.
Mijn heeren, uijt Opper hongarijen kant tijdinge
dat de onlanghs uijtgecomene Turcken albereijts niet
wijt van Guijla sijn gearriveert, ende vreestmen,
dat sij op savarath, ende de benabuirde plaetsen ijets
mochten tenteren, weshalven den heer Generael
mercij haer tot eene voorsorge met meerder musquettiers
heeft voorsien, vangelijcken staen de opse op alle
Translaat uijt het hoochduijts