Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 11180, pagina 14

75000. L: Tot oprechtinge der ragazijnen
500 midden haver, tot recreuteringe der militie,
reparatie der artillerie, voorneminge van eene
attacque, veerdich makinge van Bombenende
Carcassen Re. sonder versuijm, eene prompte
anticipatie begeert.
Amanuensis vanden heere Hamel
Bruijnincx rec: 2e. Februarij 1686
Translaat uijt het hoochduijts
Weenen den 17en. Januarij 1686
Hooch Mogende Heeren
Mijn heeren. Den aenwesenden Sevenberchschen
affgesant heeft albereijts gisteren bij sijnne keijser=
lijcke Majt. audientie, pretendeert, dat de inde vier
sevenberghsche gespanschappen de geinquartierde
keijserlijcke militie, gerevoceert mochte werden, offeren
daeren tegens andere satisfactie, konden evenwel weijnich
uijtrechten.
Daer is geresolveert, bovende ordinaris recreuten doch
vier duijsent man te voet te werven, om soo haest
eenige militie te grondtgaet, die daermede te her„
„stelleen. De jonghst van Berlijc gecomene brieven
hebbende spetificatie vande auxiliaire volckeren
overgebracht. De generale staff bestaet in
50: De artillerie in 170: 36. Compagnien te voet
met hare regiments Staffen, in 5113: 12 Compagnien
te peert in 1420: 6 Compagnien Dragonders in 712:
summa in7 465 koppen; Dewelcke den heer
Generael Schoningen, Commandeur tot Berlijn, sal
Commanderen. Daerenboven sullen noch eenige
vuirwercken met Banben ende andere toebehoorten
daernaer toe gesonden werden. Den optreck van
deselve is int begin van Aprill vastgestelt, ten
eijnde sij bijde eerste attacque mogen sijn.
Vanden beckelij heeft men verders niet, als dat deselve
op intercessie van eenige Grooten, noch int leven is,
daer wert uijtgestrooijt, dat hij het Christelijck
gelooff soude hebben affgesworen ende het nohometisch
Amanuensis vanden heere
Hamel Bruijnincx, rec: 2en. februarij 1686
Franslaet uijt het hooerduijts
Weenen den 20en. Januarij 1686.
Hooch Mogende Heeren.
Mijn heeren. Degisteren is hare furstelze
Doorluchticheijt de Ertzhertoginne Mariana, ge=
trouwde Churprincesse vande Paltz, met eene
ontijdige lijffs vrucht, dat een prins soude geweest
sijn, ongeluckigh verlost, dienvolgens is bijt hoff
de Gala, wegens de geboortensdach van hare Dt.
de Churfurilin van Beijeren, twelck daer tusschen
gecomen is, uijtgestelt geworden. Tiensecht dat de
Sevenberghsche gesanten, die onlanghs bij sijn keijserl.
Mt. audientie, hebben gehadt, niet alleen den vrijdom
van hare quartieren, maer oock om eenige secreete
Tractaten aff te handelen, in Commissie souden hebben,
waervan men noch niets kangewaer werden.
Deser dagen heeft men onder anderen den kostelijken
met veel Edel gesteenten besette saal ende volcomen
peerts getuijgh oock costelijcken sabel, die den Teckelij
toebehooren ende in Casschauw becomen sijn, herwaerts
gebracht.
Onderentusschen is wegens het weeck weer noch alles
still, ende laet den heer Generael Caprara, voor
contantgelt, veele bomben ende Carcassen xe. dewijle
denwegh van hier te wijt is, ende te groote oosten
daerop gingen, uijt Poolen overbrengen,
Deehussaren tot Comorra ende omleggende plaetsen
hebben wel wederom tot onder offen gestroopt, doch
aengenomen, waervandoch geene seeckerheijt 9.
ingecomen is. Anderssints komt uijt opperhungarijen
dat de onse eene Turcksche partije hebben geren=
contreert ende inde vlucht gedreven, waerbij weder=
sijts eenige gebleven sijn. hiermede Ee.
gets Ginttamalnadataijninex
Abraham Sebald.