Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 11180, pagina 8

opde onse, soo haest sich alleen eenige voor
Mongatz maer laten sien, sterck Canonneren, het
wil sich noch laten verluijden, dat den Teckeleij tusschen
Griepweissenburgh ende Adrianopoli is gestranguleert
geschouden, de huijt affgestroopt ende tot contentement
van't gepeupel, naer Adrianopoljen Constantinopolen
gesonden is geworden.
Uijt Polen comt, dat de Conincklijcke Commis„
sarisen albereijts naer der Muscouw sijn vertrocken
en verhooptmen die Zaaren oock mede in die alliantie
te brengen, onderentusschen is den Coningh geresolveert
de toecomende Campagne persoonelijck bij te woonen.
hiermede
Hoogh Mogende Heerende get, Abralam
Lebaldt
P.
Oock Hooch Mogende, genadigste heeren.
komt hierbij, op uwe Ho:Mo: aen sijnne woomsch
keijserle. Mts. hierbevorens door mij overgelevert
recommandations schrijvens, in causa vandie van
Bentheim Exe. eene aldergenadichste resolutie, ofte soo
genoemt Extractus des Rijcx hoff raadts protsocolli
dewelcke ick eijndelijck deser dagen sollicitando hebbe
gelicht, twelck ickdan behoorlijck hebbe willen oversenden
ende der selver genade mijnne weijnicheijt tot verderen
gehoorsaemsten vlijt, onderdanichst recommanderen, datum
ut Supra
Idem qui in Lileris P.
Translaet uijt het hoochduijts
Jovis den 13 Decembris 1685.
De Graeff Ernst Wilhelm tot Bentheim, in Ps.
confirmationis Testamenti & contractuum, uit et
protectorii Caesarei, in pe. successionis, sive eerst
gemelte graeff sub dipso 23 Julij nuperi dicit
hoe dat hij genootsaeckt is geworden sijn testament
ende ordre van successie sub lita A. opde naeste
Agnaten wijlen sijnes broeders soon Arnold
Mauritz Welkelm, grave tot Benthem en Steinfort
Lx Dijlage
ende dienvolgens op die in proximiori
gradu volgende Agnatots, die bijde gebroeders
hans Adolph, ende Fredrick Mauritz, Graven tot
Bentheim, Eeckelenburgh, in te schicken, ende sich met
deselve ratione religioens, als oock wegens sijnne
Echt, consortime affkindinge van hare toecomende
weduwelijcken Staet, volgens de bijlagen Sub 6.
et C: bestandichlijck te doen blijken, met beede uijt
geallegeerde oorsaken, gemelte sijne ordre van
successie, midtsgaders bijden vergelijcken absoluté
ende buijten aenbrenginge der Clausule, (Salvo
jure tertij) aldergenadichst te confirmeren.
Idem sub Pts. eodem dicit: hoe dat hij
nodigh geacht heeft te sijn, dat opgemelte sijn
vetter alsnoch bij sijn levens tijt, de eventuale inves=
titure, opdien gevallen van hem ende sijnne ochte
Consortinne geene mannelijcke Lijfferven mochten
voor handen sijn, mochte erlangen, met beede den
selven op soodanigen eventum ende conditie, volgens
den inhout des laatsten leenbrieffs, aldergenadichst
te beleenen, oock de landt stenden ende onderdanen
tot de gewoonelijke guldinge door eene keijserle.
rescriptie te ordonneren.
Idem in literis ad Imperatorem
sub dato 30 Augusti et Pto 18 Septembris
nuperorumenhibitis per Joanhem Dummer
bidt onderdanichst pro maturanda excecusis
allegatis resolutione, op sijne vorige petita,
née non ellementisseme decennendo protectorio
ad Dum Electorem Coloniensem, tanquam
Episcopum Monasterionsem, appon: num:
112,8643.
In eadem gemelten Graeffelijke Bentheimsche
nieuwe geconstitueerde volmacht Johan Dummer
sub Pte. 25. modo dicti mensis Septembris,
prodiceit sub lit: A d Boriginalee
mandatum speciale et generale, met beede, om
de gemelte exhibita aldergenadichst te refereren,