Parcourir les transcriptions » Archive Drenthe

accès aux archives 0114.23, numéro d'inventaire 7, page 14

heer
En welke onroerende goederen dor den erflater
't hoelof Ewingenden minderjarige sub.
werden verkregen bij scheidings volgens akte
den zeven tuintigten Camari achttien
honderd drie en negestig verleden voor den
ondergeteekenden notaiis overgeschreven tenkan„
tore van Mypotheken te stesen den tweeen twintigsten ke
drnari daar aanvolgende deel 667 nommer 79 eerstge
noemde voor achthonderd zeven en zestig duizend vijf hen
dere tachtig t achthonderd negen en zeventtig duizende zes ontuin
tigte gedelten laatstgenoemde voor elfduizend vier
Honderd zes en veertig acht honderd negen en zeventig den
zend zes entwintigste 1 gedeelten
dat voorld blijkene deninventarie nog tot de achwe de
boedel bekoal eene vordering wegens huur ten laste
50
Cornelis Oldekamp te stalden al vijftig gulden
15
benevens gereede gelden ter som van vijftien gullen
Raalof
dat die shoedels op den dag van overlyden van
Euwing verdetukdijt was-
aan Willem 'thansting te zweeloo wegens ge
50
leend gelt vijftig gullen—
rentes daarvan /ak vier ten honderd in het jaar
sedert den eersten Januari achttien honderd
50
eenen negentig vier gulden vijftig cent
aan denzelfde wegens geldent geldeenhon-
100
dere gulden
rent niewan baveer ten honderd in het jaarse
dert den negenentwintigsten November acht
tienhonderd eenenugentig vijf gulden de
33
en dertig cent
aandenelfde wegens geleend geld vijftig
50
gullen
—
kente Miervon ad vier ten honderd in ketj eer
sedert den veertienden Februari achttienhon
25
dere drie en negentig vijf entwintig cent
aan Gedje Enping Prefnemd wegens geleend
100
gelst eankoneerd gulden
¶ rent hiervan ad srie eenstweede tenhonderd
in het jaar sedert den eersten Febuari acht
tienhonderd zeven en zeventig achttien guldene
1806
—
cent
aan dezelfde wegens geleend geld eenhonderd
100
gulden
trenten nuwan ad dermaneentmeede ten honderd in
set jaar sednt deneerten Ganuari achttien
honderd deneen tachtig sachttien gulden den
16
18
—
rent
aan naarie weij, tebwwerden wegens geleend
125
geld eenhonderd vijf en twintig geslden
roopende rente kiefman twee gulsen derilen
43
—
veertig en eene halve cent
aan de klednte de almwjknntaan
negentij vijf gulden
ac
40
5
veertig cent
aan d=e Tijmer te tweele blijfen noanrak
5
dienknett drie ennegentig vijf gulden
aan Hb Kamye te etsalduf rreftgeleverde waren
25
7
zeven gulden vijf en twintig cent
aand deviek te Noord parge voorgeleverde
11
25
waren alf gulden vijf en twintig ant
aan 18 kanning testallen wegens onbetaalde
rente van een /afgeloot kapitaal twintig
20
gulden
mede
1
de
ke
aan drie deen aldaar wegens idem triegel
350
den vijftig cent-
aan Gebraeders Meijkrom te boevorden wegenige
reverste manufacturen zevenen twintig gullen
2725
vijfen twintig cent
aan 1E. van zijk Lunte Majjel wegenege
200
reende geldteenhonderd gulden
rente hiervan al wijf tenhinderd in het jaan
sedert den eersten November achttienhonderd
8
—
teeeen negentig vier gulden tevenden eene
Totaal afzoo /acht shonderd zevenen vijftig
85745
gulden vier en veertig en een halve een
Vervolgens verklaarden de comparanten ter berake
ning / vande rechten der deelg genooten
dat de comparante sebendenlije viederd als twee
leeving
de echtgemite met den erslater broelof
gekuifd geweest na bij akte van huwelijkks
vooreaakden den negenden Hugunitui achttien hon
deel vijsen zeventig verleden van M=r Alberte
Rlingenberg destijde netarid te boevorden te zijn
overeengekmen. dat er tusschen hen alleensge
meenschan van winstek verlied szoude festaen
terwijl daarbij Rhoelof huwing aan Hendrikje
lieders verklaarde te schenken het levens leng
vruchtgebruik van eensvierde gedeelte zijner na
latenschap
dat dezeserslater vervolgens bij testament in penla
ren von den eenentwintig ten Huguiten achttien
Monderd vijsen tachtig ter overstaan van genam
den notasie vlingenberg gepasseerd aan dbendik
ieder legeterde het beelang vruchtgebruik
zijner geheele nalatendehape—
dat / tot die nalatendekap volgens de wet alser
genamen werden gerecktigd
voor eenvijfde gedeelte /de minderjarige Albert
truin modmoensa als bij glaatsvervulling vertegen
woordigende zijne den vijfden Maart /achttienken
dere pieren tachtig oaarleden moeder sonderheien
huving, welke was eene dichter it eerder huwe
lijk van den erslater Roelof Enving
hfoor een trijfde gedeelte Roelsien /huring egeneend
eene dochter uitseerder huweljk van 'droelof rending
in gemeenekap van goederen volgens desepalingen
der tegenwoordige wetgeving getjnd geweest met
Albert Ialing voornoemt en den selfden Jnmacke
tien honderd dilen negentig dus na skaren vader te
bergen overleden tengevolge waarvan thans in
het haar opgekomen /eentijsde gedeelt in diens na
latenschap gerechtigt zijn de Ccomparant Albert
Eelingttedachten die bestaan hebbende huwelijks
gemesndikap voor den helst ende net zijn hetme
eijk met eroelsien Ending gesproten kinderen de
minderjarigen Hillechien Sbert en Geetje sbe
ling als erfgenomen bij veiters der nahatsnckap
Musnier moeder te zamen voor de wederhelft
—
voor een vijfde gedeelte Geetje leeving vornemt
eweneens beno dsehter mist onder keufelijk van den
erslater roeles luwing
Voor eensvijfde gedeelte de minderjarige tmaitbaling