Browse transcripts » Drenthe Archive

archive access 0114.23, inventory number 5, page 18

D
Aen onfde aan de kinderen harer nicht Johan
na Boerdina Doerregter echtgenoote aan
den heer trythe ¶ twelke zyn de comparan
ten Bernaard Zwatinus en MariasEen
rieo trythe) en aan de kinderen van huren neet
rederth errit Boerregter, welke zyn voornoemde
minderjarige Johanna Chrustina Boerrigterende
Comparanten Poerend Jan Jan WWilleste- Herman
Johan en Hendrikus Hudtinus I doerugter te
stamen en iedervoor gelijkdeel in euse alzoo ieder
voor eent zevenden altegelden en geldswaardigenond
Een ertelten en uitdaande vorddrringen instgrepen,
welke tot hare nalatenschap zouden blijken te be
hooren.
dat zy overegens, metdien wat betreftde daartoe be
hoorende onroerende goederen; en onderbezwaar van
gezegd vruchtgebruik, tot erfgenamen harer nalaten
schap benoemde voor de helft hare nicht de compa
rante Johanna Frerdina Poerzigter en voor de helft
haar neef Frederik Gerrit Boerregted.
dat die nalatenschap werd geinventariseerd bij
alde den tweeden February achttien honderd twee en
negentig voor den ondergeteekenden notaris verleden
Omtrant welke boedelbeschrijving op te meiken valk.
dat enkeleder daarin voorkomende opgeven sedert
zyn gebleken ovolledig of onjiist te zyn met nomen
dat daaren is vermeld een certificaat van aandeel
„
groot duizend gulden in het tereenigd Beret van
Amerikaanschelndsen uitgegeven door het adnu
nistratie kantoor van Gomports en Westenberg vyf-
de Serce nommer 1V3 hetwelk had moeten luiden een
bewys van deelgerechtigdheid van dit reeels uitgeloot
Entilcaat, vermoedelijk van geen waarde.
dat bij de vermelding van twee handbrieven elk groot
duiend gulden tenlate de Rotterdamschehypotheek
Bankvoor Nederland PerceEd Bd nommerEen Gerie
AA Nnommer 842 ontbreekt de mededeeling dat
deze viertenhonderd reente geven.
dat de daarop volgende vetmelding van vierschuld-
bekentenissen ten laste het Koninkrjk der Neder
landen behoort te worden aangeveld met ofgaef
dat deze voortspruiten uit de leening van het jaar
achttien honderd zes en tachtig
dat de beschrijving van het aandeel tweede sene
nommer 3154 der Nederlandsche Zuid Afrekaansche
Thoorwegmaatschappij door bijvoeging adt de nome
nale evaarde is duizend gulden dient te worden
aangeould
dat de vermelding van drie bewijzen van deel gerech
tigdheid nommerstu5 5.273 en 1872 in tereenigde A
merikaansche fondsen vollediger had kunnen zyn
door mededeeling dat deze ookt betreffen uitgeloote
certificaten dezes bewijzen, vermoetelijk waarde-
pe
loos.
dat de daarop volgende opgeven van zes obligatien
ten laste Portugal overbodigwas, aangezeen deze Cond
Penreeels vroeger woren vermeld, sooals uit verge
lijking der opgegeven nommers blijkt, deze als
obligatien vermelde stukken worendus klaar
bljkelijk de rentebewyzen of conkonbladen behoo
rende by de reeds ofgeschreven obligatien
dat de opgaaf als zoude van de by de heeren Doyer
enthalff ter verzilvering aanwezige conpont nog
lenewaarde van vierhonderd zes en twentig gul
den tot de nalatenschapbehooren zouteelten geble
ken, immers waren deze kasseers gewoondtegelyk
met opgaaf der contronwaarden tevens het gelde
lijk bedragte remitteeren, zoodat dan ook deze vier
honderd zes en twintig gulden in de aanwezig bevon
den contanten warten begrepen,
en dat de vorderingen wegens geleend geld ten laste
van Ranters groot honderd gulden, van ¶ H Leem
graven groot tweehonderd vyftig gulden van
Zevier Groot honderd vyftig guldenen vantde
moot adzes honderd gulden niet geheel zooal
de inventaris opgeefd, doch slechts voor de helft
tot de meergemelde nalatenschap behooren, ter
wjl laatstgemelde bij executieslechts vier hon„
derd tachtig guldens achttien cent heeft geren.
deerd
En verklaarden vervolgens
Kriemd de comparante mejuffrouw Meederger
redina Kramer afstand te doen van hettraat bij
aangehaald testament gelegateerde vruchtge
bruik ten behoeve van hen, die ingevolge het voren
staande tot den eigendom van de bestanddee
len der nalatenschap van mejuffrouw Johanna
Margaretha Boerrigter zyn gereektegd.
Beeynde de comparanten de heer Hendricus Co
nelius Josephus Krijkhe en mejuffrouw ohan
na boerdenaS doerregter laatstgemelde door haren
man bijgestaan, en de comparant Frederik Ger
rel Boerrigter intreve afgefteke doen
a aan Johanna Christina Boerrigter, zoval
door den comparant subs inkwaliteil van vader
en rechtens voogd over Johanna Christina Boer
regter ten behoeve van deze zijne pleegbevalene
wordt geaccepteerd, van de aan deze minderjare
ge gelegateerde som van twee duizend gulden in
geld en van den inboedel der nalatenschap van
deerflaatster kleederen, lijfstoebehooren en ge
maakt goud en zelver inbegrepen, zooals deze by voor
schreven boedelbeschrijving werd geinventare
Beerd.
baan de comparanten sub 4.5-67.8 en 9 genoemd
en aan de minderjarige Johanna Chribina Boer