Browse transcripts » Gelders Archive

archive access 0168, inventory number 3485, page 41

N 1259
Doorgehaalde op de Eerste
bladzyde dezer akte,
drie en dertigsten regel
teeewoorden
C D B Vr
1
4 h: T„
G
Overleden 28
September 1871
Voor Gerardus Wilhelmus Roes,
Notaris binnen het Arrondissement Nymegen, Provincie
Gelderland, ter standplaats Heteren, in tegenwoordigheid der
na te noemene getuigen, is verschenen:
Cornelia van den Bosch, Ehevrouw van Wil=
helmus Everardus Mientjes, landbouwer te
Valburg woonachtig.
dewelke verklaarde genegen te zijn, haren uitersten wil by opo„
„bare akte te maken, ten gevolge waarvan de Notaris den wel der
erflaatster, zoo als die zakelyk aan hem door de erflaatster is op:
=gegeven, in duidelyke bewoordingen heeft doen schryven, als volgt
Ingeval ik met achterlating van kind, kinderen of nakome„
=lingen kom te overlyden, maak en legateer ik aan mynen
Ekeman Wilhelmus Everardus Mientjes, het vrucht„
=gebruik myner algeheele nalatenschap, hem ontheffende van
de verpligting om daarvoor zekerheid te stellen.
Ingeval ik zonder achterlating van kind, kinderen of nako=
melingen kom te overlyden, stel en benoem ik gezegden my„
„nen Cheman tot eenigen erfgenaam myner algeheele na=
latenschap:
De opgave van dezen uitersten wil, buiten de tegenwoordigheid
der getuigen gedaan en het opstel door den Notaris gereed gemaakt
zynde, heeft de erflaatster, alvorens de voorlezing daarvan ge„
„schiedde haren wil nader zakelyk in tegenwoordigheid der getui„
„gen opgegeven; - daarna is in diezelfde tegenwoordigheid de uiter„
„ste wil door den Notaris aan de erflaatster voorgelezen, en na
die voorlezing door hem aan de erflaatster in tegenwoordigheid der ge„
„tuigen afgevraagd, of het voorgelezene haren uitersten wil bevat, het„
=welk door de erflaatster toestemmend is beantwoord, mede in die„
„zelfde tegenwoordigheid der getuigen
Waarvan Akte
Gedaan en verleden te Indoorik, ten huize van der Komparante
Schoonvader Jan Mientjes landbouwer aldaar, op heden den
zevenden February des jaars Achttien Hon=
derd zestig, in tegenwoordigheid van den Heer Bernardus
Henricus Iansjen, Nolarisklerk te Heteren en van Geurt Franken,
labaksplanter te Hemmen woonachtig als getuigen, die met de komparante,
aan den Notaris zyn bekend
en onmiddelyk na geheele gedane voorlezing, hebben de kom