Browse transcripts » Tresoar

archive access 26, inventory number 5020, page 293

Opbrengst
5 noto
Rygt 2
3 8
11
De opbreng van Pagina twee bedraagt
ƒ 13.45
De opbreng van Pagina drie bedraagt
=
96. 90
De opbreng van Pagina Vier bedraagt
109. 60
De opbreng van Pagina Vyf bedraagt
72. 50
De opbreng van Pagina Zes bedraagt
54. 15
De opbreng van Pagina zeven beloopt
„
101. 40
Bedragende alzoo geheel deze verkooping de somma
van Vierhonderd achtenveertig gulden
ƒ 448.00
Gevaceerd tot namiddags zeven uren.
En hebben de Comparant vergoeker, ende te dezen uitdrukkelyk verzochte
getuigen Abe Klazes van der Vlag, oproeper wonende te Vrouwen Tanhee„
en Jan Joukes Schat oproeper wonende te Sint Anmaparochie, deze Minu„
te, nagedane voorlezing met my Notaris alhier geteekend
A: V: De Bruunz
A: Kvd Vlag
448.
22. to
Jan J Schatr
470. tw
9. 60
O.B. Oeberin
3 P5
13.. 25
Geregistreerd te Leeuwarden dm tweeden Junij achttien
honderd eenen veertig kondende vier bladen zonder ren
voor deel twee zestig folio vyfen negentig recto
vak vier en vyf ontvangen ntegen gulden zestig
cente voor vegt uittakend met afs centen destien
Guldens vyfen twintig cents.
Albarda
1000
38
Een Afschrift
uitgegeven.
N„o 2048.
Voor mij Oebele Braunius Oeberius open„
baar Notaris, residerende te Sint Anna Parochie, Pro„
vincie Vriesland, zijn in tegenwoordigheid van natenoeme
ne getuigen, gecompareerd:
Hendrik Annes de Vries, Grofsmid, wonende on
—
der Sint Jacobi Parochie; aan mij Notaris bekend.
Welke heeft verklaard wettig schuldig te wezen aan
Trintje Hendriks Wassenaar weduwe van
den Verzamen Klaas Boyens Wassenaar, Erfge„
zeten Landbouwersche wonende onder Sint Jacobi
Parochie, de som van Een duizend, zeshon„
derd Nederlandsche guldens, ter zake aan
hem Comparant geleende en bij denzelven ten ge„
noegen ontvangene gelden.
De Comparant heeft mitsdien verklaard, onder af„
stand van alle Exceptien, waarvan hij zich naar
regten zoude kunnen bedienen, aantenemen om ge„
melde som van Een duizend, zeshonderd Ne„
derlandsche guldens, wederom op te brengen en
aftebetalen op behoorlijke vooraf gaande aanmaning
in alhier dan goed gangbaar grot zilver of goudgeld,
en om inmiddels daarvan jaarlijks aan. en ten hui
ze van zijne voornoemde schuldeischersche of diene
regt verkrijgenden te zullen betalen eene intrest, ge
rekend naar vijf van de honderd in het jaar, zuiver
en zonder korting terekenen van af den twaalfden Mei
laatstleden en zoodanig zullende loop houden tot aan de
algeheele afbetaling van den hoofdschuld.
Voor de goede nakoming waarvan de Comparant heeft
verklaard te verbinden alle zijne goederen volgens de wet
en tot zekerheid van zijne schuldeischersche, byzonderlijk„
met