Notarielle Urkunde am

Registrierte Personen

  • Chatarina Adriana Bruyn, wohnt in Bergen op Zoom, Betrokkene wordt genoemd als belanghebbende (zie onder).
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Maria Geertruyda de Bruyn, wohnt in Wouw, particuliere von Beruf, Betrokkene wordt genoemd als belanghebbende (zie onder).
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Jan Cornelis Lotichius, wohnt in Wouw, predikant von Beruf, Betrokkene wordt genoemd als belanghebbende (zie onder).
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Johanna Willemyna Pronk, Betrokkene wordt genoemd (zie onder).
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Jan Nicolaas de Bruyn, Betrokkene wordt genoemd (zie onder).
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Elizabet de Bruyn, Betrokkene wordt genoemd als belanghebbende.
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Johanna de Bruyn, Betrokkene wordt genoemd als belanghebbende.
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Arnout Willem de Bruyn, Betrokkene wordt genoemd als belanghebbende.
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Susanna Catharina de Bruyn, Betrokkene wordt genoemd als belanghebbende.
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Nicolaas Gerard Pronk, Betrokkene wordt genoemd als belanghebbende.
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Geertruyda Clasina Pronk, Betrokkene wordt genoemd als belanghebbende.
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Benjamin Nicolaas Christiaan Pronk, Betrokkene wordt genoemd als belanghebbende.
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Catharina Adriana Tonning, Betrokkene wordt genoemd (zie onder).
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Franciscus van der Weijden, wohnt in Ginneken, kuiper von Beruf, Betrokkene wordt genoemd als getuige.
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Martinus van Miert, wohnt in Ginneken, herbergier von Beruf, Betrokkene wordt genoemd als getuige.
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Jan Petrus Pronk, Betrokkene wordt genoemd als belanghebbende (zie onder).
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Margereta Christina Pronk, wohnt in Bergen op Zoom, particuliere von Beruf, Betrokkene wordt genoemd als belanghebbende (zie onder).
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Christiaan Prillevits, Betrokkene wordt genoemd (zie onder).
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Christina Maria Pronk, wohnt in Breda, particuliere von Beruf, Betrokkene wordt genoemd als belanghebbende (zie onder).
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Jacoba Pronk, wohnt in Meenen (B.), particuliere von Beruf, Betrokkene wordt genoemd als belanghebbende (zie onder).
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Hendrik Christiaan Voltelen, Betrokkene wordt genoemd (zie onder).
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Frederik August van Emde, wohnt in Bergen op Zoom, chirurgijn major von Beruf, Betrokkene wordt genoemd als belanghebbende (zie onder).
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Casparus Bekkers, wohnt in Ginneken, procureur bij rechtbank Breda von Beruf, Betrokkene wordt genoemd als belanghebbende (zie onder).
    Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.
  • Paulus Gouverneur, wohnt in Breda, griffier bij het vredegerecht Breda, mr. von Beruf, Mr. Paulus Gouverneur is bij vonnis der Rechtbank Breda d.d. 22 april 1816 aangesteld als curator van de boedel en nalatenschap van wijlen de heer Jan Petrus Pronk, in leven emeritus predikant, overleden te Etten.
    Hiernaast is de heer Casparus Bekkers, Procureur bij dezelfde Rechtbank, wonende te Ginneken, speciaal gemachtigde van;
    1. Vrouwe Margereta Christina Pronk , wed. van de heer Christiaan Prillevits, particuliere te Bergen op Zoom, bij onderhandse procuratie d.d. 30 augustus 1817.
    2. Mej. Christina Maria Pronk, particuliere te Breda, Vrouwe Jacoba Pronk, wed. van de heer Hendrik Christiaan Voltelen, particuliere te Meenen, de heer Frederik August van Emde, chirurgijn major, gehuwd met Catharina Adriana de Bruyn en van Mej. Maria Geertruyda de Bruyn, particuliere te Wouw en dit bij onderhandse akte d.d. 6 september 1817.
    3. de heer Jan Cornelis Lotichius, predikant te Wouw, als vader/voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Johanna Willemijna Pronk uit haar eerste huwelijk met wijlen de heer Mr. Jan Nicolaas de Bruyn m.n. Elizabet, Johanna, Arnout Willem en Susanna Catharina de Bruyn, alsmede Nicolaas Gerard, Geertruyda Clasina en Benjamin Nicolaas Christiaan Lotichius, bij onderhandse akte d.d. 3 oktober 1817.
    Men gaat over tot de verdeling van boedel en nalatenschap van wijlen Vrouwe Catharina Adriana Tonning, wed. van de heer Nicolaas Pronk, overleden op 25 juli 1812 te Bergen op Zoom.
    Het zuivere provenu van de verkochte vaste goederen bedraagt f. 6425,77½.
    Daarnaast is er een schuldenlast van totaal f. 5925,77½ (voor inzage in een nadere specificatie hiervan wordt verwezen naar de akte).
    Hiernaast is sprake van een aantal vorderingen tot een totaalbedrag van f. 6008,-- (voor inzage wordt ook hier verwezen naar de akte). Dit betekent voor ieder der gerechtigden 1/5 deel is f. 1201,60.
    Een aantal comparanten heeft vorderingen/schulden op de boedel en in de akte wordt e.e.a. verrekend.
    Getuigen zijn Franciscus van der Weijden, kuiper en Martinus van Miert, herbergier, beiden woonachtig alhier.

Anmerkung


Notaris: L. Beens


Quelle Zitat

Stadtarchiv Breda in Breda, Notarielle Archive
Notariële archieven Ginneken en Bavel 1811-1841, Bron: repertoire, Teil: 4892, Peri..., Ginneken en Bavel, Inventar­nummer 4892, 8. Juni 1819, L. Beens, Repertoire, 1819, Archiv­nummer 37, folio 2


Diese Daten wurden zuletzt vom Quelleninhaber auf 28. Januar 2014 aktualisiert und erstmals auf Open Archives auf 5. Juli 2016 veröffentlicht.



Internet-Adresse

  • https://stadsarchief.breda.nl/collectie/archief/genealogische-bronnen/deeds/805006fe-39e6-ced6-35e6-c1719d02471d
  • https://www.openarchieven.nl/brd:805006fe-39e6-ced6-35e6-c1719d02471d



Kommentare

Sind Sie der erste, der zusätzliche Informationen zur Verfügung stellt?


Scan

Scan

Klicken Sie auf das Bild zum vergrößen oder laden Sie das Bild

Finden Sie Ihre Vorfahren und veröffentlichen Sie Ihren Stammbaum auf Genealogie Online über https://www.genealogieonline.nl/de/