Blader door transcripties » Het Utrechts Archief

archieftoegang 67, inventarisnummer 53, pagina 5

Brieven en uijtgift op mijnen reijs
van het jaer An 1648:
Mijn heer en vader.
Ed: brief vanden 9 Decembr: is mijn
wel bekandicht, uijt welke mijn lief is
te varstaen UEd: gesontheijt, doch bedroef
mijn ten hoogsten, dat UEd. schrijft
weder op nius gemolesteert is: hetwelke
niet geschiet soude sijn: had men mijn
beneffens andere mesieurs, een eerlijken
penninck in mijn beurs gegeven, doen
ick te Leijden soudeerden, UEd. sich
altijt parstiaderende dat ick geen progre
koste doen, of men most mijn de handen
sluijten: het welke mijn ter contrarie
veel dingen heeft doen doen, die ick niet
gedaen soude hebben. UEd: weet dat hij
mijn inden tijt van 6. maenden geen 25
guld: heeft gegeven, niet tegenstaende nu
al gepromoreert sijnde, daer sulks noch¬
tans wel een kleen loon vereijste
naer soo veel moeijelijke hooftbreken
mijn swager, die mijn, soo ick mij
liet promoveren, 300 guld: beloofden
gaf mijn wint, moetende mijn gelijck
de actie koopers met een Prins hendrick
gelijden
geef UEd te considereren soo
ick
mijn swager mijn lad betaelt
TREU