Blader door transcripties » Het Utrechts Archiefarchieftoegang 67, inventarisnummer 53, pagina 10
Transcriptie
500 een anderen brief onderden duijm pas
seert, of soo de andere wisselbrief niet
tijts genock en komt, datmen de reijsende
man niettemin vanhiet. VEd gelooft
niet dat ick soo bot ben, en niet wij
genock om mijn naer den tijt te reguleren
a soo UEd. hin is mijn volgens het eerste
casus positionis te laten reijsen, sal mijn
daer naer voegen, doch ist UEd. hin mijn
volgens UEd qualiteijt, de landen te laten
besien, soo moet ick 1: Pistool daags hebben
Voorts soo heb ick de rest van mijn wissel
voorleden weeck getrockken, doch het
gaet met de provisie soo dat ick op 300
guld: 9: guld: verlies, sijnde in als 36 guld.
op de som van 400 escus. versoekende
voorts dat UEd: mijn wissel tegens
maert wil oversenden, sullende de
8 maenden in Vranckrijck geweest sijn
hou UEd: wel int Frans geschreven hebben
doch soo de 600 hier, savonskomt, en sochten
weer vantreckt, heb ick desen brief met
haest moeten schrijven, sullende met
den naesten mijn devoir beter doen on¬
dertussen blijve UEd onderdanige soon
m beneven
P. v. Maertens
1648 den 29 Januarij
Beminde suster Leonora
M. brief vanden E. novembr: is mijn wel
ter komt gekomen, uijt deselver varstaend
dat vE mijn wel taback soud gesonden hebben
ten waer hij quaet voor de maeg waer
het is mijn lief dat gij sulk een sorg voor
mijn draegt, maer was mijn liever geweest
dat gij mijn het selve had gesonden: oock
heb ick vE. geschreven, dat gij mijn sout
senden, het pasquil gemaeckt op Jonk Tol
maer is achter gebleven, wenste wel dat
gij mijn dat met den eersten hondt: Ond
dende oock niet te willen naer laten, mijn
andere susters, en bestemoer seer te groeten
v E
blijvende ondertussen
onderdanigen broeder
in Genere
H v Mierseve
Den 2 Febr.
ƒ 7
Ao 1648.
Beminde suster geertruijt
M. briefken is myn wel ter hant gekomen
rh
waer uijt mijn lief is te verstaen
gesontheijt, soude vE wel eer geschreven
hebben, maer heb soo veel te doen geat
met UE vaders brieven te beantwoorden
dat ick om V.E. te schrijven, niet heb ge
dacht, ick laet vE hier hoorlogien maken
die heel schoon sullen sijn, doch sal wel
maenden aenloopen, eer gij die sult hebben
seert, of soo de andere wisselbrief niet
tijts genock en komt, datmen de reijsende
man niettemin vanhiet. VEd gelooft
niet dat ick soo bot ben, en niet wij
genock om mijn naer den tijt te reguleren
a soo UEd. hin is mijn volgens het eerste
casus positionis te laten reijsen, sal mijn
daer naer voegen, doch ist UEd. hin mijn
volgens UEd qualiteijt, de landen te laten
besien, soo moet ick 1: Pistool daags hebben
Voorts soo heb ick de rest van mijn wissel
voorleden weeck getrockken, doch het
gaet met de provisie soo dat ick op 300
guld: 9: guld: verlies, sijnde in als 36 guld.
op de som van 400 escus. versoekende
voorts dat UEd: mijn wissel tegens
maert wil oversenden, sullende de
8 maenden in Vranckrijck geweest sijn
hou UEd: wel int Frans geschreven hebben
doch soo de 600 hier, savonskomt, en sochten
weer vantreckt, heb ick desen brief met
haest moeten schrijven, sullende met
den naesten mijn devoir beter doen on¬
dertussen blijve UEd onderdanige soon
m beneven
P. v. Maertens
1648 den 29 Januarij
Beminde suster Leonora
M. brief vanden E. novembr: is mijn wel
ter komt gekomen, uijt deselver varstaend
dat vE mijn wel taback soud gesonden hebben
ten waer hij quaet voor de maeg waer
het is mijn lief dat gij sulk een sorg voor
mijn draegt, maer was mijn liever geweest
dat gij mijn het selve had gesonden: oock
heb ick vE. geschreven, dat gij mijn sout
senden, het pasquil gemaeckt op Jonk Tol
maer is achter gebleven, wenste wel dat
gij mijn dat met den eersten hondt: Ond
dende oock niet te willen naer laten, mijn
andere susters, en bestemoer seer te groeten
v E
blijvende ondertussen
onderdanigen broeder
in Genere
H v Mierseve
Den 2 Febr.
ƒ 7
Ao 1648.
Beminde suster geertruijt
M. briefken is myn wel ter hant gekomen
rh
waer uijt mijn lief is te verstaen
gesontheijt, soude vE wel eer geschreven
hebben, maer heb soo veel te doen geat
met UE vaders brieven te beantwoorden
dat ick om V.E. te schrijven, niet heb ge
dacht, ick laet vE hier hoorlogien maken
die heel schoon sullen sijn, doch sal wel
maenden aenloopen, eer gij die sult hebben
Bronvermelding
Het Utrechts Archief, archieftoegang 67, Inventaris van het archief van de familie Huydecoper 1459-1956 (1997), inventarisnummer 53, Familie Huydecoper - Joan Huydecoper (1625-1704) - Brieven, uittreksels, dagboekaantekeningen en jaaroverzichten, 1648
Scan + Transcriptie
Klik op de afbeelding om het te vergroten en de transcriptie ernaast te zien
Kunstmatige intelligentie (AI)
De transcriptie is door de computer gemaakt via automatische handschriftherkenning.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.