Blader door transcripties » Het Utrechts Archief

archieftoegang 34-4, inventarisnummer 188, pagina 22

hebben
Andries
Op huijden den xxven martij xvjc negen ende twintich
Compareerde voor mij Jan van Uenhouden openbaer Nots.
bijden G: hove Provintiael van Utrecht geadmitteert
ende de urebesen getuijgen hier toe
hermannus thunus residerende tegenwoordich binnen
heerdenwijck, Ende verclaerde voor d'oprechte
waerheit is eeds plaetse ten versoecke van Johannes
Phijfer van Janschen Comparant van
wesende hij alsdoen Stadent binnen de Stadt Colen
den well gekent heeft de persone van Johannes
Phijffer voor noempot, ende dat den selven schoffer van
die tijt hem eerlijck heeft gedragen
verclaerde mede dat hij Comparant laestleden Augustus
1628, om sijne afftoiren sijnde tot Ceulen, gegeven
was aent Catlusens, Clooster daer den voorn. Phijffer
kelder geweest was, ende nae den selve gevraeckt is
hebben, vermits haerlider oude kennisse die sij voorgaende
lange jaeren met malcanderen gehadt hadden, Ende
alsoen vande naeburen vanden voors. Cloostere verstaen
te hebben dat hij Phijffer uijt het selve Clooster
wors gescheyden, nijet om enige quade feijten
deren off ongeveerde comportementen, maer
uijt drift ende dwanck van sijn Concientie
Ende haet en uijt der Conventualen. Soo dat
d'selve na buren, ende de Conventueerde
wensten datse hem wederom hadden, ende de hij
Comparant oock vande voorschreven nae buren
des Convents verstaen te hebben dat hij Johannes
Phijffer enige jaren int voor¬
geondt esset gevolest. Aldus gedaen ende
verclaert ter presentie van E: hooch geleende
Arnollus Quatius, Ommer des Goddel. geboorte binnen
Vtrecht ende hendrick Sijmonsz borger Teth les
getuijgen.
ter was
soe, tot
eert
Hermannus Johannis
Hendrick Symon van Nypoort
Andreas Suavius als
getuijgen
Jan Thoren