Blader door transcripties » Het Utrechts Archief

archieftoegang 34-1, inventarisnummer 2214, pagina 37

staande, en geleegen in veenen
daal onder de Iurisdictie der
stad Rheenen, strekkende van
de veengrift tot aan de Gelder
ze Rading daar aan de eene zyde
de weduwe van Paulus veenen„
daal, cum suis, en aan de andere
kant ten deelen de comparante
ter eenre en overigens het zoge
naamde Groenewoud, ofte wie zc
Eropagtpligtig aan het oude
Roomsch Catholyke kinder.
huis te Utrecht op een Iaarlyk
ze canon van drie guldens
verschijnende petrij in ider Jaar
na Luid der Ervpagtbrieven daar
van zynde waar na de Compa„
ranten Koopers zig zullen moe
ten reguleeren, voorts vrij, en
niet belast, dan met zeeven gul
dens agt stuijvers in het huis
geld booven t haard steedegeld
met ’t Billet en zegel en wijders
met zodanige geregtigheeden
vrijheeden, en servituiten
28
als daar toe en aan behooren
En dat om en voor de zomma van
twaalf honderd guldens vrijgeld
voor de verkooperze boven drie
gulden voor de gereformeerde
Diaconie armen alhier, invoe
gen de koopers alleen en int
geheel zullen moeten lasten, en
voldoen den 40 penning niet
de resp:e verhoogingen van dien het
verzoeken en neemen van nieuwe
Erfpagtbrieven als meede des begee
rende het doen vant Transport
met de zeegels en Leges, mits
gaders de Kosten deezer acte
van Koop,
De Koopers zullen op den 17 maart
des Iaars 1796 in mindering
der voorzeide Kooppennen
gen moeten betaalen twee
honderd guldens, met een jaar
renten tot zeeven guldens
zullende zij van de overige Een
Duizend Guldens Iaarlyks
op den 17 maart aan de ver