Blader door transcripties » Het Utrechts Archief

archieftoegang 34-1, inventarisnummer 2213, pagina 14

stheenenbij, den huurder in huure ge
bruikt wordende hem dien
volgende bekend; voorden tijd
van zes aaneenvolgende Iaaren
die aanvang neemen zullen met
petrij deezes Iaars 17=e Twee en
Neegentig, zo nogtans dat den
Heere Verhuurder aanzig behoud
de optie of keuze om deeze huure
alle twee Iaaren te doen eindigen
en het verhuurde weeder na zig
te neemen, of den huurder ver
der te gunnen, mits in het
eerste geval met primo Junij
van ter vooren den huurder
waarschouwende
Iaarlyks en ider Iaar om den
derden Garr. of een derde gedeel
te van het geen zal gebouwd
worden, booven een zomme
van Een Honderd Guldens
tot toepacht Te betaalen dezelve
6
zommer van Een Honderd Gul
dens Veertien dagen voor den
Verschyndag in ider Iaar,
Voorts zyn conditien dat de
heeele ongelden blyven tot lasten
van den Heer Verhuurder en
de perzoneele voor Reekening
van den huurders, mitsgaders
dat onder het gehuurde niet be
greepen is, de Eiken wallen
Bosschen, of eenig ander hout
op deeze plaats staande, 'twelk
alles blyft ten voordeelen van
den Heer Verhuurder, uitgezon
derd ’t Elzen, Berken, en an„
der weekhout t welk zal zyn
ten voordeele van den huurder
mits ’t zelve op het vierde jaar
hakkende, wyders dat den huur
der gehouden zal zyn op plaat
zen door den Heer Verhuurder
of deszelfs Rentmeester hem
aantewijzen, in ider Iaar te