Blader door transcripties » Noord-Hollands Archief

archieftoegang 3394, inventarisnummer 462, pagina 8

V
tig gulden negentig cent.
ƒ 669. 90.
haar competeert volgens bovenstaande zeshon-
derd zes en twintig gulden twee en zeventig cent — „ 626. 72.
zoodat zij te veel ontvangt en dus nog moet
uitkeeren drie en veertig gulden achttien cent — ƒ. 43. 18
Antje- Marinus Johannes Gotthied Jacobus- en Hen
drik Peeten zijn elk gerechtigd tot eene som of waarde
van elf gulden acht en zeventig cent ter voldoening was
van aan hen elk wordt aanbedeeld een bedrag van de
gulden acht en zeventig cent van de uitkeering door Mejng
frouw Jacoba Over te doen.
Jacobus- en Cornelis Peeters zijn elk gerechtigd tot een voor
of waarde van drie gulden twee en negentig cent ƒ. 3.92.
ter voldoening waarvan aan hen elk wordt aanbe-
deeld een bedrag van drie gulden twee en negentig
cent van de uitkeening door hun moeder te doen.
Hiermede is deze scheiding en verdeeling geëindigd
de comparanten verklaarden die in alle opzichten
goed te keuren en ieder het hem toekomende te hebben
ontvangen, zoodat zij ter zake van de verdeeling van
gemelden boedel en de daarin vervatte nalatenschap
pen niets meer van elkander te vorderen hebben, elkan
der kwiteerende en dechargeerenden zonder eenig voorbe
houd.
De comparanten zijn mij notaris bekend.
Waarvan akte.
Gedaan en verleden te Haarlem, acht Juni negentienhon
derd drie en twintig, in tegenwoordigheid van de Heeren
Abraham Hattheus Verkerk, bode, wonende te Haarlem, en Jo-
hannes Antonius Dekker, knecht bij de Rechtbank, wonende
Haar competeert mitsdien:
voor haar aandeel in den boedel voor een waarde van zeven
en twintig gulden zeven en veertig cent
ƒ. 27. 47.
voor de voldoening van alle lasten des boedels
vijf honderd vijfhonderd negen en negentig gulden
vijf en twintig cent
59. 25.
samen zeshonderd zes en twintig gulden twee en
zeventig cent
C 626. 72.
Antje- Maninus Johannes Gotthied Jacobus-
en Hendrik Peeters zijn elk gerechtigd voor een
som of waarde van elf gulden acht en zeventig
cent of te zamen tot vijf en dertig gulden vier en
dertig cent
35, 39
Jacobus en Cornelis Peeters zijn elk gerechtigd
tot een som of waarde van drie gulden twee
en negentig cent of te zamen tot zeven gulden vier
en tachtig cent
7. 84
Makende te zamen de som of waarde der te
verdeelen baten ad zeshonderd negen en zestig
gulden negentig cent
ƒ 669. 90
En hebben de comparanten in onderling overleg en met
goedvinden van den Heer Kantonrechter gedaan de
volgende.
Aanbedeelingen
Mejnshouw Jacoba Over is volgens bovenstaande in to
taal gerechtigd tot een som of waarde van zeshonderd zes
en twintig gulden twee en zeventig cent ƒ 626. 72.
ter voldoening waarvan haar worden aanbedeeld alle ba
ten in den staat van baten vermeld en aldaar uitgetrokken
voor een gezamenlijke waarde van zeshonderd negen en zes