Blader door transcripties » Noord-Hollands Archief

archieftoegang 2342, inventarisnummer 10, pagina 7

No. 6.
In het jaar achttien honderd een en vyftig dingsdag der
veertienden januarij des avonds te zes ure
Ten verzoeke en in tegenwoordigheid van de heeren
Frans Schipper van beroep schilder en Jan Karstens
van beroep tuinman, beide wonende te Heemskerk en
diaconen der Hervormde gemeente aldaar.
Heeft Cornelis Breedt Bruijn notaris residerende
te Uitgeest arrondissement Haarlem provincie Noord
holland en in tegenwoordigheid der ten deze verzochte bevoegd
en in dezelve gemeente wonende getuigen Pieter Vooren Kasi
lein en Thomas Vermeen veldwachter, zich vervoegd in
de herberg de Ooyevaar te Uitgeest ten einde aldaar overtegaan
tot de openbare verharing van een perceel weiland, genaamd
Salieven gelegen in den polder de zien onder Uitgeest en
groot vier bunders acht roeden en tien ellen, het welk aan de
diaconie der hervormde gemeente te Heemskerk, in eigen,
dom is toebehoorende
Alvorens echter tot de voorgenomene verheering over te
gaan heeft de gemelde notaris aan de omstandens voorlezin
gedaan der voorwaarden, waarop de heeren rekwiranten begeen
dezelve te doen plaats hebben en welke bestaan in de navolgens
Artikel een - Het perceel wordt verhuurd, om geda
rende den geheelen huurtyd te beweiden en voorts voetstoot
zonder dat de verhuurders voor eenige over of ondermaat
aan Gvrakelyk zullen kunnen wezen.
Artikel twee - De verhuring geschiedt voor vyf ach
tereenvolgende jaren welke geacht worden te zyn ingegaan
opkersmis jongstleden en te zullen eindigen opkers mis des
jaars achttien honderd vyf en vyftig
Artikel drie. De huurder zal het perceel moeten
zuiveren van distelen en doornen en voorts moeten houden
buiten alle boeten wegens het niet behoorlyk ophoogen en
onderhouden van het hek, de Schotwallen en de dammer
en het slegten der mest en molshoopen
Artikel vier-Het zal den huurder niet vrystaan
deszelfs gehuurde, geheel of gedeeltelyk aan een ander in
heur over te doen, tenzij hij tot die overdoening van de ver
huurders of hunne opvolgens eene schriftelyke toestem
ming mogt bekomen hebben
Artikel vyf- De huurder zal deszelfs uitgeloofde
jaarlyksche huurpenningen moeten betalen in goed, gangbaa
grof zelver nederlandsch geld op den vier en twintigste
december van ieder huurjaar, aan handen der verhuurders
of hunne opvolgens-
Artikel zes. Dadelyk na gedane verhuring zal de
huurder aan handen van den gemelden notaris moeten
voldoen tien centen van of wel boven iederen gulden der