Blader door transcripties » Noord-Hollands Archief

archieftoegang 186.8, inventarisnummer 4, pagina 8

zoodanig als al hetzelve zich bevindt en ge
vonden wordt ten woonhuize van de
requirante weduwe, staande te Haarlem
mermeer, aan den Vijfhuizer - en Aalsmeer
der weg.
De opgave en aanmijzing der goederen zal worden gedaan
door de requirante weduwe, die na het overlijden van
haren man in het bezit der gemeenschap is gebleven.
De goederen welke bij de boedelbeschrijving het onder
werp van waardering behooren te zijn, zullen worden
geschat door Martinus van Lith, timmerman en win
kelier, wonende te Haarlemmermeer, tot dat einde
mede tegenwoordig en daartoe door de belanghebbenden ver
zocht, dewelke verklaarde deze waardering naar zijn
beste kennis en wetenschap te zullen doen, zooveel mogelijk
naar de joiste waarde der voormerpen, gegrond op den staat
waarin dezelve zich thans bevinden, derzelver bruikbaarheid,
alsmede op den prijs, welke een en ander bij openbaren ver
koop maarschijnlijk zoude opbrengen, welke waardering
hy Comparant deskundige verklaart ten allen tijde, indien
noodig en ter plaatse waar zulks zal gevorderd worden,
met eede te bevestigen.
Na vast stelling van het bovenstaande hoofd van dezen
inventaris is men overgegaan tot de inventarisatie, in
volgende maniere.
Meubelen, huisraad en inboedel
4 50
twee tafels en zes stoelen, vier gulden vyftig cents —
een kagchel in toebehooren, vyf gulden
een turfkist, een gulden vyftig cents
1 50
een kabinet, zes gulden
daarin eenige kleedingstukken, nader te om
schryven
spiegel, kistjes, trommels, bladen en koffijmolen
drie gulden vyftig cents
3 50
een duif en koor, een gulden vyfentwintig cents-
1 25
eenig aardewerk, drie gulden
3.
een bed en toebehooren, zeven gulden
een dito, zestien gulden
16. —
twee hoitjes, een gulden vyftig cents
1. 50.
een ton mitzuurkool en pur vaatjes, twee gulden
vyftig cents
2 50
een ton mitspek en vleesch, twee gulden vyftig cents„
2 50.
eenige manskleederen, eenentwintig gulden
21.
eenige vrouwe kleederen, zestien gulden
16. —
een zilveren horologe en dito ketting, negen gulden
een zilveren knipje en beurs, vier gulden vyftig cento„
4 50
een dito doosje, een gulden
voorts
14.
eene party aardappelen, veertien gulden
eene party turf, twee gulden vyftig cents
2 50
In de Smedirij
Voorraad van 9 zerwerk en Smidsgereedschap
een ploegschaar, acht gulden
8. —
Zes staven en twaalf einden yzer, zesendertig Gulden „ 36: —
zestien vlakke slekken, zes mathaken, drie gulden
3 „
eenig gemaakt yzerwerk, vergulden vyftig cents
4 50
dito, dito, vyf gulden -
5.
een aanbeeld en schroef, zesenvyftig gulden-
56. —
een Slypsteen, een gulden —
een bak, een gulden
een noodstal, acht Gulden
negen schoppenbakken, twee gulden vyftig cents„
2 50.
ƒ 247. 25
ƒ 247. 25
drie zyssen boomen, een gulden
1.
eene party steenkolen, achttien gulden-
18.
eenig oud yzer, vyf gulden —
Makende te zamen eene somme van twee hon
derd een en zeventig gulden vyfentwintig cents ƒ 271. 25
een langwirpig schuldboek, ongesolieerd, waarvan het
eerste en laatste blad door my Notaris is gewaarmirat
geworden.
gereed geld
de rekwirante weduw verklaart dat er op het overlyden
van haren man geene kontanten aanwezig waren-
opgave van In- en dit schulden.
Derckwerante medam verklaard dat de gemeenschap te
vorderen heeft van de natemelden personen, wegens door
den erflater verrigt smidswerk, als van-
Leenheer, zeven gulden vyfenveertig cents.
„ 7 45
van den Berg, tweeendertig gulden
32. —
van zeyst, twaalf gulden
12.
Wisboom, honderdienenvyftig gulden-
151.—
M. Tanis, vyftig gulden —
50
85.
heen Beek, vyfentachtig gulden
10.
de Smet, tien Gulden
Pol, drie en zeventig gulden -
73.
Jan Bol, zestig gulden
60.
Baltman, zeventig gulden
70
Jacobootie, vyftien gulden
15
C krooni, vyftig gulden
50
k veerman, tien gulden
10
20
Jan Gul, twintig Gulden.
en van van Zeyst, voor geleverde varkens, veertien
14.
gulden
dat zy voorts na het overlyden van haren
man van diversen heeft ontvangen de soms
190. —
van honderd negentig gulden
Schulden
Verklarende dezelve rekwirante al verder dat de boede
belast is met de navolgende schulden
aan M van Lith, timmerman, Zevengulden acht Cents. ƒ 7.08
aan A de Lint, voor steenkolen, zevenenveertig
4767
—
gulden zevenenzestig en een halve cents-
aan J H van Ziegler, ter zelfder zake, achten
48. —
veertig gulden
aan A. H van zeyst, magenmaker, twaalf gulden
12 71
eenen zeventig cents-
aan W Bernet en compagnie, voor geleverd yzer
driehonderd achtenvyftig gulden vijfentwintig cents „ 358 25
aang de Vlaming, heel en verloskundige, twee en
„ 32 60.
dertig Gulden zestig cents
aan den Heer Wisboom, voor huis en landhuur
over achttienhonderd negenenvyftig, honderd vy„
105.
gulden
aan denzelven voor stroo, vyf gulden
5.
aan denzelven voor een varken en geleverd
31.
vleesch, een en dertig Gulden
aan het kantongeregt te Haarlem, voor eene
voorgenomene doch niet ten uitvoer gebragte
verzegeling des boedels, eenentwintig gulden
„ 21.65
in Een zestig cents
verklarende derikwirante weduwe dat zij nog rekeninge
ten laste des boedels te wachten is van schipper spargaren
van wareren en Jan Gul.
Dit gedaan en niets meer gevonden of aanpartyen beken
zynde om op dezen inventaris gebragt of daarby opgegeven
te worden, is al het geen daarin vermeld is, gelaten onder
de bewaring en in het bezit van de requirante weduwe, die
zulks erkennende zich daarmede belast en tevens aang
om al hetzelve wederom te zullen