Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 8, pagina 22

de inrechrijving dvor de
e
zake met het Indisch Bestuur, door hem aan
te gaan hontract.
Uwe Excellentie vraagt daarbij mijn gevoelen
omtrent de voorwaarden in het bedoelde con
cept kontract omschreven, en de daarin
door Uwe Excellentie, volgens dien brief ver
langde bijvoegingen, en tevens mijne gedach„
ten met opzigt tot den invloed welke het
bestaan eener zoodanige onderneming te
zijner tijd uit een materieel en gelgtelijk
oogpunt op de Marino in Indtie zou kurn
nen uitoefenen.
In antwoord op gemelden brief heb ik de eer„
Uwe Excellentie te kennen te geven, dat en
niet alleen bij mij geene bedenkingen be„
staan tegen de voorwaarden van de bedoel
de overeenkomst, na dat de door Uwe Excel
lentie verlangde bijvoegingen daarin zullen
zijn gebragt, maar dat het mij zelfs wen„
schelijk voorkomt, indien op deze wijke, de
daarstelling eenvr zoo zeer verlangde gere
gelde gemeenschap over al de voorname
pun
5081.
laleet
1 1age 17. Aeu. 1519
punten van den geheelen Nederlandsch
Indischen Archipel door middel van Hoom
schepen moge kunnen worden tot stand ge„
bragt, terwijl het in de vaart brengen van
particuliere paket Hoomschepen mij des
te meer aanleiding zal geven, om 's Rijks
Zeemagt in de OostIndien, zoodanig te
regelen, dat naar de bepalingen der sterkte
bij koninklijk besluit van den 24 Julij
1843 850- de bij Koninklijk besluit van
9 December 1841 N 120. daarvoor bestemde
sonr van f. 1. 200000: toereikende is, waartoe en
het mijte voornemen is, zoo veel mogelijk
eene doelmatige en oordeelkundige wijzi
ging te bewerkstelligen, daar ik vermeen,
dat Uwe Excellentie met mij zal kunnen
instemmen, dat met genoemde sonv, inge„
„wvorre omstandigheden eene voldoende Zee„
magt in de OostIndien kan worden aan
gehouden.
Den brief van den Heer de Vries met het
Concept kontract en het prospectus der hier
bedoelde onderneming heb ik de eer Uwer