Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland
Transcriptie
1e. January 1649, hef 't aankiwins
gegeven tot aanmerkingen, die
eent ophelderng of wijziging
van sommigs artitulin noodzake„
lyk maken. Ik vorzock in dit
eerbiedig rapport Umir Majts
voorziening te dien opzigte te
mogen inroepen.
In art. 9 is blijkbaar uns
schrijf en drukfont ingeslopin,
wilkshirstelling nreischt.
Het heeft ongetwijfild in de be„
„doeling gelegens voor ieder der
daarbij aangeduide kelassen.
wischil turschirs irdinimum en
maximum van 420 daar te stillen.
zoo, als hit artitul thanslniet,
is het vorschit, in de 2e. klarss,
slechts 120.
Dit guft un ongulijkmatighus
wilks de gerrenochte verhouding
Urbrecht.
By zaadpleging van hit oorspron„
kilyk ontwirp, wordt dan ook
hit vermoeden biviotigd, dat heir
allurs aan een toevallig abuis kan
worden gedacht, en ik und gun
Zwarighiis Uwir Majt. tot her
stelling daarvan het worstel te
doen.
Art: 12 vieischt um verduid
,lijking, om int te maken, wat
onder dit daarby gebezige woord
deharat in 2a Mawit 1850, Na 3.
Nola
voor Bureau 6.
Myne consideratien verlangd zynds
op den inhoud van den inliggenden
brief van den Gouverneur van Suriname
in dato 7 Mlaart fl, He 27 n, kan met
dit verlangen wel niet anders zyn bedoeld,
dan myne den kbeekden te verenemen op de
daarin voorkomende punten ondee 3en UE,
welke belrekking hebben op actikel 18 jans
het nieuwe Pensiven Reglement, 1n2 200 verze
dat artikel en verband staat tot het voegerg
Reglement. De overige draagpunten zien
bepaaletelyk allen op het eerestgemeldte stuck
waarvan de oplossing, voor zoo veel ik hebben
kunnen nagaan, daazen niet woidt gevorrelen
en alroo, myns inziens, alleen door den
Heer Refecendaris de Gee exal kunnen
woieen gegeven, die het nieuwe Reglement
heeft gerecligeerd en geaicht moet worden
uitsluitend miet den geest en de strekking
van hetzelve bekend te zyn. In dien zen
is het navolgenele ter neeler gesteld:
3e. Achkel 13 bepaalt, dat de Weeuwen
Byhat slot dese ministeriele, aan schryving
en ouderlooze kinderen van amblenaren, van 23 October 1848, Vetter Id, N: 11, is
de helft zullen erlangen van het pensioen, bepaald, dat al het geende ambtenaren, vol„
hetwelk, aan deze zoude zyn toegeligd. Hier, gens het oude Reglement aan het opgeheven
van Swoeaten sechte suitgezoneerd te amblo fonds schuldtigzyn tot en met den laectsten,
naren, die volgens het voegere Reglment,
December 1848, door hen moet vorden
aan het Weduwent sonds hebben deel
aangezuiverd. De ambtenaren dee tot
genomen, wier weelussen en kandenen
op dien dal vyf jaren voor hunne nablyvende,
geacht woeden, de aanspraak voorshet,
hebben gecontribueerd, vullen zonder bedenking,
geheek, of voor een gedeelte besceids te
in de introndering, aangewezen by het tweede
hebben verckregen.
gedeelte van het aeengehaalel artskcel 13 van
De neielere Weduwen of Weezen pen.
het nieuwg Reglement. Met oprigt tot de
sidenen worden berekend naae het
arrikteneren, die op den 31 December 1846
getal dienstjaren vanden Arittenaar,
nog niet ten volle vyfjaren srove hunne weduwe
met de invoering van het tegenwoordig hebben gefoueneerd en alzoo toen het rogt
gegeven tot aanmerkingen, die
eent ophelderng of wijziging
van sommigs artitulin noodzake„
lyk maken. Ik vorzock in dit
eerbiedig rapport Umir Majts
voorziening te dien opzigte te
mogen inroepen.
In art. 9 is blijkbaar uns
schrijf en drukfont ingeslopin,
wilkshirstelling nreischt.
Het heeft ongetwijfild in de be„
„doeling gelegens voor ieder der
daarbij aangeduide kelassen.
wischil turschirs irdinimum en
maximum van 420 daar te stillen.
zoo, als hit artitul thanslniet,
is het vorschit, in de 2e. klarss,
slechts 120.
Dit guft un ongulijkmatighus
wilks de gerrenochte verhouding
Urbrecht.
By zaadpleging van hit oorspron„
kilyk ontwirp, wordt dan ook
hit vermoeden biviotigd, dat heir
allurs aan een toevallig abuis kan
worden gedacht, en ik und gun
Zwarighiis Uwir Majt. tot her
stelling daarvan het worstel te
doen.
Art: 12 vieischt um verduid
,lijking, om int te maken, wat
onder dit daarby gebezige woord
deharat in 2a Mawit 1850, Na 3.
Nola
voor Bureau 6.
Myne consideratien verlangd zynds
op den inhoud van den inliggenden
brief van den Gouverneur van Suriname
in dato 7 Mlaart fl, He 27 n, kan met
dit verlangen wel niet anders zyn bedoeld,
dan myne den kbeekden te verenemen op de
daarin voorkomende punten ondee 3en UE,
welke belrekking hebben op actikel 18 jans
het nieuwe Pensiven Reglement, 1n2 200 verze
dat artikel en verband staat tot het voegerg
Reglement. De overige draagpunten zien
bepaaletelyk allen op het eerestgemeldte stuck
waarvan de oplossing, voor zoo veel ik hebben
kunnen nagaan, daazen niet woidt gevorrelen
en alroo, myns inziens, alleen door den
Heer Refecendaris de Gee exal kunnen
woieen gegeven, die het nieuwe Reglement
heeft gerecligeerd en geaicht moet worden
uitsluitend miet den geest en de strekking
van hetzelve bekend te zyn. In dien zen
is het navolgenele ter neeler gesteld:
3e. Achkel 13 bepaalt, dat de Weeuwen
Byhat slot dese ministeriele, aan schryving
en ouderlooze kinderen van amblenaren, van 23 October 1848, Vetter Id, N: 11, is
de helft zullen erlangen van het pensioen, bepaald, dat al het geende ambtenaren, vol„
hetwelk, aan deze zoude zyn toegeligd. Hier, gens het oude Reglement aan het opgeheven
van Swoeaten sechte suitgezoneerd te amblo fonds schuldtigzyn tot en met den laectsten,
naren, die volgens het voegere Reglment,
December 1848, door hen moet vorden
aan het Weduwent sonds hebben deel
aangezuiverd. De ambtenaren dee tot
genomen, wier weelussen en kandenen
op dien dal vyf jaren voor hunne nablyvende,
geacht woeden, de aanspraak voorshet,
hebben gecontribueerd, vullen zonder bedenking,
geheek, of voor een gedeelte besceids te
in de introndering, aangewezen by het tweede
hebben verckregen.
gedeelte van het aeengehaalel artskcel 13 van
De neielere Weduwen of Weezen pen.
het nieuwg Reglement. Met oprigt tot de
sidenen worden berekend naae het
arrikteneren, die op den 31 December 1846
getal dienstjaren vanden Arittenaar,
nog niet ten volle vyfjaren srove hunne weduwe
met de invoering van het tegenwoordig hebben gefoueneerd en alzoo toen het rogt
Bronvermelding
Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland, archieftoegang 2.10.02, Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën, 1850-1900, inventarisnummer 7, OPENBAAR ARCHIEF 1850-1900, Verbalen, Verbalen, 1850 mrt. 22 - 31
Scan + Transcriptie
Klik op de afbeelding om het te vergroten en de transcriptie ernaast te zien
Kunstmatige intelligentie (AI)
De transcriptie is door de computer gemaakt via automatische handschriftherkenning.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.