Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 6212, pagina 63

2.
heer Scherer heeft voorgereten, om nemelijk
daarin niets meer te regelen dan het hoog.
noodige en gooreel mogelijk over te laten
aan de plaatgelijke aritoriteit, kan de
Raad gich om de daarvoor bijgebrachte
redenen ter volle vereenigen. Hlet is in
gulk een zaak dernoods nog bezer dat
de ordonnandie later aanvulling dan dat
zij neijsiging blijkt te behoeven.
Clole de stelling dat wij bij eene
regeling als dege niet te veelecochene
doch terreden moeten zijn met het
bereckbere kan de Maad gereede
lijk onverschrijven; door het
beeste te willen loopt men ge=
naar rexatoir te worden en het
doel alzoo voorbij te bieven.
In het algemeen kan de Raadgich
dan ook wel met onekking en in
kleeding van het concept ver„
eenigen, maar dlij acht daarin toeh
de volgende weijzigingen noodzakelijk

In het hoofd wenocht dlij gesproken
te zien van bipondere bepalingen, ten
einde goed te doen untkomen dat hier
geen pekening gal uorden gehousen
met wal elders in nederlandsch
Indie beslant. Oole hemt Hlem elni„
ge wijsigins van redactie venschelijk
voor, terwyl behalve de aangehaal
de Ardikelen van het Regeeringe
reglement ook behoort gelet te nor„
den op Arlikel 130 en vermeld dat
gehandeld wordt krachtens Honmk=
lijke maekdiging, wat vooral hier wel
maguitkemen.
Tegen de eerste twee ardikelen dan
het concept heeft de Raad erstig
bequaar.
Gehalve dat Urtikel 1, almea1, goe„
als ge nu is geredigeerd, de Nederlandsch on„
dische schepen goet inzolutend van de vaars op
Ecti, wat naduwelijk de bedeeling met is, gaor
het, naa 's Raadsingien, niet aan het open
stellen