Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 5864, pagina 22

Hoereer ook op java dusdanige kettingen
by de overname van dat Eiland door de Neder„
„landsche Regering in gebauck werden gevonden,
zoo waren nogtans daaraan die bezwaren niet
verbonden, als hierboven zyn vermeld, niet alleen
door het mindere gewigt en den minder ondoel„
,matigen vorm daarvan, maar vooral door de
wyze, waarop de kettinggangers werden te werk
gesteld.
Niettemin heeft sedert verscheidene jaren zelfs
die ketting aldaar plaats gemaakt voor den nond„
,gesmeden hals band, van nagenoeg een pink dikte„
die den veroordeelde zoodanig wordt aange„
,legd, dat die voor een ieder nigtbaar is, en
daarom evenwel niet minder doelmatig werkt
zonder den tot dwangarbeid veroordeelde, die
ongelukkige gevolgen te veroorgaken, als waarvan
hierboven sprake was.
Ik vond hierin eene gereede aanleiding, om
den Heeren Leden van den kolonialen Raad
de vraag voortestellen, of ook hier niet die hals=
„band zou kunnen worden ingevoerd, waardoor
de eischen der menschelykheid meer zouden worden
in het ooggehouden, dan met de tot dusverre costumier
kettingen en voet beugels.
Uit de notulen van den kolonialen Raad, dd: 12e
December arp. zal Uwe Excellentie ontwaren, dat
de dienaangaande gehoudene wisseling van
denkbeelden, aanvankelyk niet heeft kunnen leiden
tot eene behaalde conclusie, zoo dat ik my gedrongen
heb gevoeld by circulaire van den 28 December arpo.
Geheim
41
Geheim
83.
Aan Zyne Excellentie
den Heer Gouverneur der
Kolonie suriname.
ad 1354 70. 161 Gehr
Port Nieuw Amsterdam den 11 November 1653
Om welke redenen my de tegenwoordig in
gebruck zynde kettingen en voetbeugels by de
gecondemneerde personen alhier allegins ondoel
matig
Ter voldoening aan den inhoud der missive
van Ure Excellentie, de dato 8 November Hl o36
geheim, heb ik de eer Ure Excellentie myne denk„
„beelden omtrent het daarin vervatte on derwerf
mede te deelen:
1e. dat de tegenwoordig nog in gebruik zynde kettingen,
en voetbeugels by de gecondemneerde peroonen alhier
dikwyls oorgaak zyn, dat gezegde veroordaelden
aan wonden souffreren, die hen menigwerf
eenen geruimen tyd voor den zwaren arbeid onge„
„schikt maken.
2e. dat by het verrigten der werkgaamheden door
de gecondemneerde personen, de gezegde boeyen
zeer hinderlyk zyn.
3.
dat wanneer het een veroordeelde ernst is te
ontvlugten, hy als dan door zyne boeyen hiervan
niet wordt teruggehouden, terwyl hy dikwyls,
na zyne ontkoming, middel weet te vinden
zich daarvan al zeer opoedig te ontdoen.
47e dat alleen door een behoorlyk en streng toezigt
het ontvlugten der veroordeelden kan worden
voorgekomen.
de notulen
vinden in de
tely
eccon
den en tri