Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 4, pagina 56

102
de Consuls aan andere mogend
,heden, in China, reeds is of
zande worden gehandeld,
dan wel wat hem deswege
is voargesehreven.
In antwaardenaaras by haar
was ontuangen de missive van
17 deptercte 16187. uit welke bleek„
dlat de daar den Heer denn
van Baeel geapperde vraag,
voornamelyk en haafolzakelyk
nederkwar op deze: Mag de
Consul Nederlanders aan
Ohina laten vertrekken, die
schulden aan Ohinezen off
anderen hebben. terwyl, wat
de handelingen van andere
Cautuls, in delke gevallen,
betrof, de Wier seun van
Basel de Generale Alirectie
uan financien vermees aan
den inhaud der traktaten,
geslaten turschen Engeland,
Frankryk, Amerika e Chuna
en maaraan de kleenen t
andere natien hebben deel
genomen.
dat hart na het ontuangen
dezer laatste missive, bij haar
was ingekamen het besluit,
waarby
20 4
waarby de Heer van Basel
werd antheuen van de verllere
vervalling zyner bediening,
en de waarneming daarvan
aan den Heer A. Browne
mas asgedragen; en dat
zy alzao had vermeend,
aan deze zaak voorlaapig
geen verder gevolg te moeten
geven, maar daarin te berus„
,ten tot dat de nieuwe waar
,nemende causul zyne be„
„trekking zande gaan aannaar„
„den;
dat deze Mier, met het boaen„
„staande bekend gemaakt, in
Mei 1646 heeft medegedeeld,
dat by heu was ingekomen
een rekest aan den Oluneschen
handelaan te Cautan genaamd
Poishing, ten zake eener schuld
vordering, ten laste van den
afgetreden Consul M6. J. deuw
van Basel, en het geen deswege
door hem was verrigt.
Ten vervolge van dit Rap„
„port, werd door dun directeur
Generaal van finandien aange„
„baden, de laten missives van
den waarnemenden lausul
van