Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 4226, pagina 98

baekokers, die in elkon„
de schueven en die
in het Kakebeen huis
gebruekt wercken om
daarop gelueden te
voorschyn te brengh.
oy, die de Hjasso
dragen Kakebancaten
syn en niet aan het
boven nateuwlyke de
voortgebrachte geluuden
gelooren, worden gedood
dan wel toeggejaagd.
Die kamboegen
kokers behooren tot
de herlege artsteelen
van het Kakeban
nebond.
Door de Kapitan
en door de maoereers
Prientes des Kakeba„
niete.
hy nesbeelden de Htem,
men van boven natuis
lyke wegens en van aff„
geslorvenen en wordt dan
aan de gemeente bekend
gemaakt, dat de affge„
Horvens
Dat maeten die ge„
luiden tee teekenen.
Voor mien worden
die geluuden op bedael„
de Keambeesoke S He
voorschyn gebracht
Dat is het dael van
het kakebat rebonde.
het dael is een na„
kand te hebben, waar„
van de Kedlen onderling
vebonden syn om el„
kande te helpen wan„
nees dat nooilig is
en de daken en daden
die by willen volvoe„
ren geheimn, te hou„
den voor hen die niet
het
floroenen voedzel en
Vrank versoeken, aan
well versoek ten apoe„
degete door de vrouz
wort gevolg gegeven,
zaelke dpryzen en Boule
alsdan door de man„
nelyke bevolkenn, die
Kake kancaten zyn en
daar in het kakeben
heis vesgaderen, coolh
gemuttigd. Ook vorde
die geleuden te voor„
schyn gebracht om de
jongelangen, die Kabe„
haniat worden en het
teeken ftgaps) daarvan
ontvangen, te doen ge„
koonen, dat de geeet
van afgeetervenen
in het Kakebonkecis
dannezeg is.