archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 3515, pagina 15
Gebruik tekstcoördinaten
Transcriptie
2 dat hij niet tegen oplossins van het communaat verit gestoma 201 zijn, dat oormerk niet, ook in de verte niet, is bereikt. Het 2al wel onnoodis zijn voor de Kamer de gunstige gevolgen te schetsen, die van een oekonomisch standpunt uit den overgans van communaat in ertelijk individueet verit, als het meest gereede middel om land en volk tot ontwikkelins te doen komen, kunnen en zullen voortvloeijen, te brengen, dat vroogere Regeringen naar in herinnerins het als een gewistigen plist hebben aangemerkt om de beletseten, die rich tegen die oplossins verzetten, uit den wes te ruimen, naar retts te bevorderen, waar rults bleek niet met den erkenden volkswil te strijden: maar het van voor enketen, die daarmede niet of niet voldoende bekend zijn, eene nuttige zijde hebben om te wijren op de ve teekenis, die de convorsie, uit een geschiedkundis on burger regtelijk oospunt heeft en hebben moet voor de groote meerderheid der communate grondveritters. Daartoe 2a1 het genoes zijn, in korte nootdtrekken de uitkomsten aan te geven van het driejaris 1867 18691 op uitgebreide schaat en met reldrame naauwgeretheid behouden onderzoek naar de resten van den inlander op den grond, waarvan het tot aus ver in twee deelen ver„ meldt: eindres schenen dat ertelijk individueet verit van bouwgrond, met seringe uitzonderingen, algemeen wordt aangetrotten: an Sawati bewaterbare velden) in Bantam, Kra. wans, de Preanger r0 entschappen, het regontschap Indra majoo Cheribon, de districten Madjenans en Djajaloehoer van de residentie Banjoemas, voorts op het eiland Bawean Soerabaija en in de residentien Probolinsso, Besoeki en Banjoewansi, 2oomede het regontschap Pamakasan Madura, terwijl dereltde oorm van berit ook in de overige in de 200 oven niet genoemde af gewesten van Sava en deelingen van Cheribon en districten van Banjoomas wordt gevonden in rete dessas, netrij van al de sawatis tot eene Aessa behoorende. hetzij van een sedeelte daarvan 6. van tegals niet bewatervare velden) in bijna alle onderzochte dessais van de residentien Bantam, de Preanser regentschappen, Kembans, Kediri, Probolinsso, Besoeki, Banjoewangi en van Lamakasan, in vete dessas van Che ribon, Baxelon, Samarans en Soerabaija, in verscheidene Aeseas van Madioen en in enketen van Krawans, Lesal, Banjoemas, Sapara, roomede in een Aessa van Pekalongan. 11. dat nagenoes overal waar van Sawatis, met jaarlijksche of lins dan wel met vaste aandeelen, als algemeene rexet behoudens uitzonderingen of op uitgebreide schaat bestaat, voorheen evenreer de vorm van ertelijk individueel verit bestond, maar die vorm is gewijnigd, te niet gehaan of te niet gedaan door volksverhuirins of oorlogen. bij de in voerins der landrente, en voornamelijk door de aanrienlijke vermeerderins der heerendiensten onder het Nederlandsch seuas en ten gevolge der invoerins en uitvreidins van het stelsel van cultures. 111. dat waar de vorm van communaat verit van ouds her bestond en in stand gebleven is, hetzij wegens bij zondere plaatselijke toestanden of begrippen, dan wel omdat de gronden voor gemeenschappelijk gebruik moesten dienen, daarin geen veranderins gekomen noch te verwachten is. tot 5oed verstand der raak zij hier opgemerkt dat, v01 sens dere uitkomsten de conversie quaestie alleen betrek kins van hebben op de Ilde ratesorie en aus op gronden die door verschillende oorraken, voornamelijk door regerings invlooden, van den ertelijk individueten tot den communaten veritsvorm zijn terusgegaan en op latere ontginningen die krachtens derelfde invloeden, den communaten veritsvorm hebben aangenomen. Het onderzoek van 1867. 1863 is door drie ervaren resi denten, bijgestaan door vijf en twintig controteurs gehouden in alle gouvernements saus niet in de vorsten landen van Sava en Madura, met uitzonderins van de residentie Redoe, waar gelijksoortige nasporingen reeds waren gedaan door het personeel der statistische opname, waarvan de uitkomsten in 1871 te Bataria in druk zijn verschenen. Naar dat verslas, gedeeltelijk overgenomen in de 612. thans communaal verit veel jaarlijksche verdee 3 132 157 van het tweede deel van het eind resume ver„ wijrende: moge het voldoonde zijn hier aan te teekenen, dat de toestanden in Redoe vroeger veel overeenkomst hadden met die in Bantam, 20odat de algemeene vorm, die rich in lateren tijd onder den naam van ncommunaat verit met vaste aandeelen heett verschoten, oorspronkelijk was vertelijk individueel verit Het eind resume doet alzoo een merkwaardis teit op den voorgrond treden, dat namelijk overgans van communaat verit, uit welk stadium ook, tot ertelijk individueel verit, waar die n onbemerkt of niet onbemerkt tot stand kwam of later 2a1 komen, niet beteekent, wat vroeger veten dachten en sommigen nos denken, het aannemen van een nieuweren, westerschen of antioosterschen vorm, niet is eene revolutie of vervorming op agrarisch gevied, maar eene restauratie, een terugheer tot het inlandsch grondrest, dat de inheemsche berolkins vroeger berat, maar dat naar grootendeets door den invloed van regeringshandelingen is ontnomen. voor de waarderins van hetgeen in het be Dit teit lans der bevolkins mas en behoort gedaan of nagelaten te worden van groot gewist. De Regeringen die verbete rins in den agrarischen toestand wilden brengen, moeten daarvan doordrongen zijn geweest, en het eindresume streven op tevert het bewijs dat hare overtuigins en naar deselijke gronden steunden. 105 voor dat de uitkomsten van het onderroek naar de lande be. rexten van den inlander op den grond vier te kend waren. kwam de 200genaamde agrarische wet van Staatsblad 20. 711 tot stand, strekkende 9 April 1870 het be. tot aanvullins van art. 62 van het restement teid der regerins in Nederlandsch Indie. ewijren Het is niet zonder belans hier in 't voorbijsaan te van Ko. eenwoordigen Minister op de houdins van den 105 lonien, destijds lid der Tweede Kamer, die, bij amendement, waarmede eene voorstelde om de vierde alinea, de eenige beoosd werd, uit verbetering van het inlandsch grondres van dit het wetsontwerp te listen en, na de verwerpins in naar stem uitbragt tegen de wet amendement, uijne verrekerins en verbeterins van sen elhe seheel en dus tes dat regt. was aan de kamer niet ontgaan Lijdens de behandelins ten aanzien der verdeelins eene teemte in het wetsontwerp tusschen resthebenden op de gemeenschappelijk vereten sronden, waaromtrent zij in naar Voorloopis Verslas van 10 Junij 1869 als minimum van eisch verlansde de opnemins eener bepalins , dat de regeten waarnaar die verdeelins kon plaats hebben bij koloniate ordonnantie zouden vast sesteld worden. De toenmalige Regerins, ofschoon rich tegen de kern van het voorstel niet verzettende, meende nogtans dat aan zoodanige uitspraak van den Rijks wet van het sever, in verband met de 2de alinea van art. 71 Indisch regeringerestement, geen behoette bestond ten opvolgend Minister begreep dat regeten omtrent die Koloniaal t He verdeelins niet mogten blijven ontbreken. Verslas van 1874 205t ter 2ake: Conversie van communaat in individueel verit is niet sebreke van vaste rege verboden en heett plaats. Maar bij ten, bij gebreke van elk toerigt der overheid, is de grotste willekeur bij de verdeelins mogelijk. Het stellen van rege ten kan dus een Regeringsplist worden geacht, en het Indisch bestuur is mitsdien uitgenoodigh 11 de noodise bepalingen te ontwerpen. De arbeid is ter hand genomen, maar 105 niet ten einde gebrast. De behandelins dezer aangelegenheid was destijds in Indie tijdelijk geschorst, in verband met eene opdragt, door den Gouverneur Generaal bij besluit van 1 Julij 1874, 1. 41. gedaan aan den algemeenen secretaris, mr. H. D. Lxvrssonr Noruax, vroeger directeur van binnenlandsch bestuur, om een algemeen plaatselijk onderroek op Sara en Madura in te stellen naar de werkins der agrarische verordeningen, voortgevloeid uit de wet van 9 April 1870, om door voor lichtius en besprekins de uitvoerins dier voorschriften te bevorderen en aan te wakkeren en om op dere dienstreis ook nader van gedachten te wisselen nopens het bij de Regerins aanhangis vraagstut der conversie van het com„ munaal berit. bij brieven van 3 Augustus 1612 en 12 Februarij 1818, 200 als blijkt uit het Koloniaal Verslas van 1816.
Bronvermelding
Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland, archieftoegang 2.10.02, Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën, 1850-1900, inventarisnummer 3515, OPENBAAR ARCHIEF 1850-1900, Verbalen, Verbalen, 1882 mei 5 - 8
Klik op de afbeelding om het te vergroten en de transcriptie ernaast te zien
Kunstmatige intelligentie (AI)
De transcriptie is door de computer gemaakt via automatische handschriftherkenning.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.
Zoek uw voorouders en publiceer uw stamboom op Genealogie Online via https://www.genealogieonline.nl/
De transcriptie van het historische document is gemaakt met behulp van geautomatiseerde handschriftherkenning. Er kan hier ook geautomatiseerd een samenvatting van worden gemaakt in hedendaags Nederlands.
Om gebruik te maken van deze functionaliteit dient u ingelogd te zijn en een abonnement te hebben. Let op: een abonnement geeft u geen toegang tot meer gegevens, maar wel meer handige mogelijkheden!