Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 3383, pagina 12

heeft men het hulpnddel f stal
art 463 mtap
Cart 132 regl. saeps d en Vlagnantaijft.
dak, in afwyking van de Neduland,
nle wel Cart o7s welb van srsive„
dering), de vnklaringen du le de
omloopige instritie gekoude
getwym, die eithorsch en te
virre iarageninng niet hebben
kunnen gedagvaard werden,
te leragtzVing wradtoor vorgelexen
en met mandelng beiidegde e„
klaringen gelyk gesteld ande.
Na nig de piranticile gevel„
gen kostelyk te hebben beeproteen
welker nade by elk de inge„
dende onhrupen zullen tee
epratie koen), wijdt de Vleen
de kinduen een enkel wnedt
aan de dois den Raad van Wat
overgelegde uita over de cm„
kacten. Waar het nluynt ge„
de overlegging san usta„
n idde dit Cmut het Arel, om
al drdelyk ten aansien det
regtmagt tot eene geheek ge„
lykluidende redactie oper con„
nasten te guateur. Noch even
als nreger, ontraudt wirdt
zulks dmn dur Gr. omminaris
ontraden. Wet beroat ham beten
vrn, af te wachten, dat de
beherfte zck deer gevoelen, al„
mens don msferme cntaits,
bepulngee de haate te peacjun.
ceren, Aan het vorlanger van
de Raad is vverwel in hoiver
valsaa, dat de usta aan den
Grivemem in Celches ts mede
gedeeld, met verzoete daarop te
alnmete
lesten, var b weuwe Enchacten
venhil. van redactie te verde,
en inzendiheid ter aanzie in
de regeling dn wederzydnhe regh
magt dudelykhein en volleni„
heid te behackten.
Ornkenl
Omkent de apponderlyken be„
palsagie van het wieuwe ont„
werp valt het volgude te vcr„
melden.
Lorals in een laten nhuijven
van Ali du Kindum dn 4 April
1629: Vo9 (len vnvilge op zyn
appordilyk aduis als ld van
den Raadt enn Indie de 21 felu
te mien,VV wndt gezegdt,
zyn daarl met worden intet
aangegeven de vranderingen,
waartre de rapporter han den
Viri sul. ce sin du Drectem
in Jurttie) o, respectivelyk int
14 April en 15 Oct 1677 hebben
aanleiding gegeven.
Art 9 en volgg. Alct het oog op
de opmesking in het vrrige teri
testercol rapport gemaakt,
hen wirden medegedeeld, dat
op alle plaateen waar Empe,
nhe, met poletsegezog bekleede
thans
amblinnier gevestigd zyn, Cocl
gevangusen gevoorden tooden.
Op art 11 hadt de Ver sul
eene bedenking gemaakt tegen
het opdragen aan de megistraten
in het korgen bircep de omnis„
ren in het refidentyeqregt, mu„
dat de magistanten niet en regten
gegradneerd zyn, en den in
dergenhikte ambtunmen kmma„
vevangen worden. De ontwerpen
vomde achten aan, dat met de
mogsrtaten, die tot een veel
korgh bedrag regtpecken, doch
wel ene regtprack in horgen
berrep kan toeverhouwen in zaken
van minden belang.
Ait 14 Omtent de plaaten
van lanstiaden zullen geverlaet
zyn, wordt verwezen naar