Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 2773, pagina 14

verder stadwaarts den in judicio
aanwegigen donkerkleuregen cas„
toren hoed in het gaas vond liggen.
Dat hhij toen de kleeun van het
lijk voor de bekuuring werden rep„
genomen onder in den tweeden
brockgak dutien anten heeft gevonden
en niets meer bij of aan het lijk;
dat die broekgak geerklein was,
goodat hij veronderstelde dat de
hand van den pleger van dit feit
te groot oras, om die centen, onder
uit dien gak rreg te nemen.
Overwegende dat dige verklaring
met betekking tot het vinden van
het lijk des voormiddage ten elf
wie, toen de Bregadur Landsheer
het lijk voor een dienkeling aangag„
is bevestigd door den geluige Tersie„
Overwegende dat diegelfde verkla„
ning
ring ten aangeen de waarnemingen
van den Auigadier Landsheer op
den middag van dien 30 Augustus
ten twee wee is beveetigd door het
der trechtgstling. voorgelegen op
den ambtseed opgemaakte Droces
Verbaal van den Dicticte Commissa„
ris feltes, inhoudende dat die ambte„
naar op doornoemde plaats entys
aan den vever du Wanicaskanaal
van Saramaeca het lijk van een
neger voorover met het gegicht in
de modder vond liggen, in het achtor„
hoofd, twee gapende wonden gag, en
een epoor geconnen kloed door de
modde naar de badeling der
nivier gag loopen, van den oreq
naar de plaats waar het lijk
lag kloedvlekken in het quas jag:
dat het lijk na dat het op den
weg.