Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 24, pagina 15

sedlert dijden beskond en grond gaff tot regtmatige
ontevredenheid.
De adrestants evaagt het echter Sere. en
en zijn belang en in dat van zijn Zalrijk gezin.
aaar het luijs en verlicht oordeel van Else
Majesteit te onderwerpen, of niet, nu men een„
maal de bellijkheid is beginnen te erkennen,
dat ook de officieren van het Indienhe Leewegen
en die van de Voormalige Holoniale Marine,
euerzeer als officieren der Indinhe Landmagt,
eene verhuaging dan pendioen behuarens te
genieten, dik begindel, op alle gependioneerden,
die tot het Indische Zeewezen of de Roloniale
Marine hebben behaand, zander anderdcheid, en
al hebben derzelver pendioneringen Vraeger plauts
gegrepen, dande behooren de worden Zuege„
part, teruijk hij, als zijnd ouertuiging, de
Vrijheid neemk, aan Ue Majesteit te
onderwerpen, dat dulks niet meer Aen killijk
Lande zijn, en le adnesdant Aus oak vaar
zijn eerkiedig indien inzien en dezeefde gunsten
Lande behoaren de Aeelen, waarin dij zullen Aeelen,
die later zullen worden gependioneerd.
Er is dach Vere. geene leden Aentbaar, waarom
zij, die den lande Vroeger gediend hebben, minder
voorregten Lunden moeten hebben, Aan dij, die Thans
nug en dienst van Aen lande zijn.
Eelen Loch en Aaarander de adresdant
hebben hunne beste krachten gemijd en hunne
berte levenscappen prijs gegeven aan het heil
en den bluei van Neerlandsch Indien.
Lij Schijnen Aaurom euenkeer als dij die
thans nag in dienst van Aen lande Zijn,
Aanspraat te hebben op eenen onbehommerden
onden Aug; en Vize. Aik is Aan oak de grand
waarap het den Adresdart, eerbiedig doorkumt,
dat met suijdigeng in Laaren dan gedacht
besluit van Sijne Ecellentie den heere Guuuerneur
Generaal van Neerlandich Insien, hetzelue ook op
vraeger gepensioneerde Officieren en daazonder op den
adressant woorde duegepart.
Vele, zeer dele Argumenten Voordeker, zijn
daarvoor nag bij te brengen; maar de adressent
is van Ulwer Majerteit s billijkheid overhuigd,
en hij dun meenen aan Heuer Majesteits gevael
van billijkheid te Hart te daen, wanneer hij nog
met een vlaed dan waorden wvilde betoagen,
dat er tesichen Aleer Majerteits onderdanen,
Olaur, waar allen dezelfde Verpligtingen te
Vervullen hebben gehad en dezelfde regten hebben,
geen onderescheid behoort te worden gemaakt.
verkuigd Aet het Aluer Majesteit 's
Ouzige evenuh is, omtrent allen billijk te
Zijn, Smeetlt hij, onder refertie dan het gee„
hij dot hiertoe de Vrijheid nam, op te merken,
Aak het Alwe Majesteit mage behagen,
om aan den Adresdant, die in Aen jare 1838
alo Papitein Leitenant ter Zee bij de vvor„
makige Haluniale Marine is gepensioneerd
geworden, ander de bepaalde Vortingen, eene
eerhouging van pendiaen, aan Sijnen Eling
Verbanden, toe te staan, op den Vuet en
luijke als hij resolutie van Sijne Elellentie
den heere Gauuerneur van Neerlandich In„
dii dot 17 Augustus 1819 bepuald is,
dat Voortaan gerhieden dan, en Aen A„
Aressant daarvan te verleenen, eene des„
paditie.
Hezeueeh Alaende
Van Uwve Majesteit
de getrauwe Onderdaan
was geteekend) Algenheicken.
Voor Eelij Aluidend Afchrift.
Cuerstuizen
Taerda, 22 Junij 1850.