Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 1780, pagina 10

Redenen, waarom Suppliant, als
Lands dienaar van eenige verdienit, Vade
en eenige Hoon van eene respectatele Samiee
waarvan de Vader in s hands dienst in blind
geworden en beide onders met eere de
Vroon der grysheid Viart, tick gedronst„
voelt, op nieuw tot den Neitvaardijen
roors Uwer Majesteit te nader„
met het neseris, ootmoeden, doek drin
gend verzoek, om de bespottelykkeid
en armhartigheid van zulk eene Onbercken
dene behandeling eindelyk met uer
Verheven verstand te willen intien;
opdat het Vlaar, Pire s gunstiglyk
behagen moge, Nationaal e Reijtvaar„
dej te Ryn vorstelike deugde, welke
vooo
het naemryk Pluis van Orange altis
hebben gevenmerkt, en waarop oup=
pliant nederig vertrourt; en zyne
bescheidene wenschen te Kroonen, dloor
eene kerplaatsing, op dyn 37e jaar, heer
te Lande (aynde zy nog hereid het daa„
toe dienend Certificaat van herstelde
gezondheid by een doeta te betalen,
by de Ministerien van Mlarine
Kalanien of hy de Legatie Chuiten
landsche taken) da, wel by een reten=
schappelyk en kette kundij archief
af Botaniiche inriptiu. doeh met
olen hem toekomenden rang van 1en Hommies
af iets dergelyks; dan wel als
Burgemeester
Burgemeester der Hur Ratterdam
of van geen mender dorp dan Naord
wyk e. a. af ii eene der over„
Heercke Colonien (niet in de Kolonie
ammerschans), als daar zyn Oost„
of wert Indie gHt. Gaorge d'Elmina
voor welke Kudt van Guinea adver
sant reedo sedeit meer da, deventie
jaren, ii den lyst der Oollicitanten
moet zyn aangeteekend, ten minste„
als by geloof mag olaan aan
het Becluit van wylen L. P. de Eliuin
van Colonien E. B. van der Borck
d. d. 30 July 1049 La 4t en 3e. 123,
no5, en andere bescheiden, uit de dage„
welke nog in zy beget Ryn. Evenret
dan de verkiegende, Vire, als een
Ambtenaar die 15 jare getrouwe, eerlijk
en neet geteel to versmaden diensttyd
kerit, in eens betrekking meer
geevenredigd, dan vroeges met
zyne beleedigende 0. S. dienst het
geval was; in eene betrekking
waartij alle zyne vraegens iriferieven
superieuren waren gewonden, en
hy geheel buite syn Hoesaen, in
stede van met met onbillyke
gratificatien, eve als alle ander„
te worden berchonken, geldelyke
verpligtingen teyn woekerwiniste be
Nooplieilen