Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.01, inventarisnummer 853, pagina 19

Slavenhandel te disponeren, zoo als ty zouden bevinden
te behoorens. zynde en by mo geene bedenkingen tegens,
om de Haak te dien aan kiens Weden op den Ouden Voot
teaug te bnangen, zoo als tnouwens reeds act mynas
vroegene missive aan het Almistenies van 19. Mei te
Af 17495 kan blykens.
Wel is maan, en mas in de Ondenmenpelyke Almnis„
tenieele depeche van 14. Mlaant alleen van Cunacao
gemag gemaakk t. dat, daan desselfde klagtent te S.
Pustalius en St. Mantin bestondent, heb i Vermeend
dien maatnegel tot al de Eelanden te moeten extenderen,
metgeen ik my vleye de approbalier van hoogen
hand te zullen Venwenvens.
De vendere in houd den aangehaalde missive
van 14 Maart Lt . 1475 geene beantwoording
Vexeisehende, zal ikk my eveumel de aanmerking Wen=
vorloven, dat hat Konraklyk beblach van 19. November
1391 A48, de intrekking van den genomen maal=
Negel omtrentt de Eunacaodehe baukbilletten niet
heeft kunnen ten gevolge hebbens, om reden, dat
Zoolang nog onbeblist blyfft, op welke wrykel in
hett te kort van de Eilanden zal worden voorzien,
de bank voor den Directeur van Cunacao de eenig
moyelyjke toevlagh is, om bij Wyze van laening
de
Circulaire
mun.
Caramaribe 29 Mo. 1632.
Niet alleen van Cracao, maar
ook van de overige Nederlandsche
West. Indische erlanden klagten
my zynde ten oore gekomen over
Art: 1 van het Reglement op Aen
in=en uitvoer van Slaven in de
Nederl. W. S. Benittingen, voor zoo
verre daarbi de uitvoer van Slaaan
naar Vreemde Kolomen Sonder voor
af de toestemming van het depar„
sement van Kolomen te hebben
derkregen, verboden is; had ik reeds
by myne Missive van 19 Mei le No.
47485 aan het Ministerie voorge„
=dragen, om, by aldaen en by het
gouvernement in het Moederland
geene speciale redenen bestonden,
om