Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.01, inventarisnummer 6, pagina 13

Maart 1815


over den impost

van het zout
combucio=resterandi watersctin
en pnsernotie worden schipper en
Eerte Stuurne
169. 1 Maarp. 1. 461.
1607
Genia hebbende eeme missive van
den Eersten Boekhoader (byj indrop„
sitie van den Oppenbaekkhouder) bij
het Coloneaal Etablissemant te
kotte in dato 28 February H N: 21.
daarby ter beantwoording van de
aanschagving van dit Depaate mant
van den 24 daerte voorn N: 559 de
redenen opgeaende van de het verschil
in de pryaen, tusschen de Goederen
te Amsterdam en te Rothg ingekorft,
en vermeld op de by die aanschryvin
gevoegden Compenetiee Staat.
berigtende nyders dat alle de Goedere
voor zoo verre die te Rotff wanen, eet„
gewondend het zout raeds aanboord
zyn, en bek men diffecrtteerd vais
zonder betaking van den Impost, die
den Levereneeis naet mag voldoen
en paspoort afte geeen, dewyl dit
antekel voor consermitie, en voeet
voor Commercie diend, veraoekende
dees vooodatrberpootoaront aan ham
een vry beltet te ville doen
toekonnen overigens dat hrij nog
van Amsterdem de Combuis en reste„
zende Weter Veten blijft verwagten,
van dit capacten
zo meelen de anstructien voor den
schepperl en Eerste Stuurman en
candelyk bij CP. S: kennis geaende
dat den oppenbaakhoudes Smits zes
serecus zeek is.
Heeft Goedgevonden. en verstaan
gemelde missive provisioneee te houden
in advies, e. dien onvermenderd voor soo
veel de zaak te Impost in 't Aelgemeen
te stellen.
betreft, in henden van der Commissaris
voor de Coorptabiliteit, om deswegens
eene diferective voordragt te doen.
vond zullende omtrent de Combecis en
resteerende watervater de Commissaris