Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.01, inventarisnummer 585, pagina 14

mij verklaard, liever dan dit middel op den be„
staanden voet van invordering te behouden, het gel„
ve, met opoffering van wat het jaarlijks in slands
Kas aswerpt, geheel afgeschaft te zullen zien,
dit alles heeft dan ook bereids lang myn gehele„
aandacht, op dit onderwerp gevestigd, en my
thans tot eene proeve doen overgaan, in hoe
verre, de inning voor slands rekening, met geed
gevolg ton kunnen onderomen worden. By myn
verslag over de aanleidende oorzaken den fa=
vasche onlusten, zal ik de eer hebben, nader in de
byzonderheden, op het stuk der solpoorten die
daaraan tonder twyffel een zeker deel gehade
hebben, te treden, my voor het oogenblik bepa„
lende tot de mededeeling aan Uwe Excellentie=
van nevensgaand besluit op 12e. dezer, door mij
genomen, hetwelk my tusschen nu en eenige
Maanden, in de gelegenheid zal stellen, om te
kunnen beoordeelen, in hoe verre het bestaande
middel der tolpoorten, op degen voet tou hun„
nen behouden worden, of willicht in het be„
lang van den Lande, zoo zeer als in dat der
ingeseten
10.1.
Ropie
De Kommissaris Generaal over Nederlandsch Indie,
In naam des Konings.
toot
Overwegende, dat, de verpachting, der
Tolpoorlen ent Bazaars in de Javapsche Oort
Ilenlanden, tot bele misbruiten heeft, aanleo„
ding gegeven, en ten gevolge, der menigvuldige
afpelsingen die gech, de pachters vehoorloofden,
tot eene, drukkende hivelling voor de Inland„
sche, gemeente geworden is; en willende, daaren
godveel in hem is, voorzeen, en de bellyke en
negelmalige invordeling der Tollen en Bazaars
gelden verzekeren, niet in het belang van den
Lande, alleen, maar ook in dat der ingezelenen;
Den Luit. Gouverneur Generaal, in Rade gehoord
Advies 10e. dezer, 88, 569.
Sbeeft goedgevonden en verstaan:
De verpachtingen voornoemd provisioneel niet
te doen vernieusen; doch de Residenten van
souraharta en Sjocjocurta te gelasten, om de
Tollen en Bazaargelden, voor slands Reekening
te doen invorderen; ten welken einde, voor=
lopig ter hunner beschikking geellen worden
gesteld, goodanige thans gech op Wachtgeld
bevindende Amblenaren, als deas hunne
kennis der inlandsche tulen, en hebbelykheid
van omgang met den inlandes: zullen bevon„
den worden, daartoe, de noodige geschiktheid
te hebben.
ler