Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.01.28.02, inventarisnummer 201, pagina 14

ordres van den Raad hadden, om die Manschappen
over te voeren, en dat die dus met den Heer Jnsinger
daar over gesproken hadden
Dit voorval is my vreemd te voren gekomen
als niet kunnende begrijpen, dat Ulieden aan de
Cargadoors en aan haar Commissaris dezelfde.
qualificatie zouden gegeven hebben
Terwyl nu de Cargadoor Schuurman my geen
de minste kennis van die ordre gegeven heeft
en my heeft gemenageert te spreeken; zo heb ik
my daarop by de Cargadoor Schmerman vervoegt
en hem gezegt my zyn schriftelijke ordres van
den Raad te laten zien, waarop hy my zyn zak of
Beursboekje heeft vertoont waarin hy den 28:
July ll. genoteert had, een ordre van den Raad
Werner, en de Secretaris Turr, om de manquee„
„rende Troupes op onderscheiden scheepen te
plaatzen: Ik heb aan de Cargadoor Schuurman
gezegt, dat ik gequalificeert was, om die Man„
„schappen op differente scheepen te plaatzen
en dat die ordres aan hem mij onbewust waa„
„ren; dat die geene die mi eenige Conditien ter
Transporteering van die Manschappen ter hrand
stelde, dat ik die aan den Raad zoude zenden, en
dat ik my aan geen perzonen zoude verbinden
want dat men anders van de Genade van een
Cargadoor afking
Ik flatteere my, dat Ulieden my, in myn
Post zullen gelieven te maintineeren, en dat de
ordres alleen aan de Commissaris worden ge„
„geeven, en niet aan anderen, want anders werkt
men elkander tegen; en men daar door by de
Eygenaars
Eygenaars der scheepen niet word te leur
gesteld; daar myn sustenu is dat de Com„
„missaris de ordres van den Raad moet heb„
„ven maar geen Cargadoors.
Het zal my aangenaam zyn hier
omtrend Ulieder gedagten te mogen weeten
Heil en Achting.
Amsterdam
den 19. Augustus 1802:
A: S: Lohman.