Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.05.11.14, inventarisnummer 769, pagina 12

Vrouwelijke geslagt, te moeten uijtkoopen, en bij
meede overlijden van de Laeste mijne overgebleevene
Erffgenaam, wilen begeer Ik Testateur dat desselfs
Erffenisse in Voege Voorsz: zal moeten overgaan en
devolveren op de Kinderen van mijner Soon Ian
Segismundus Brundel, en dat tot dien eijnde besit„
„ter van mijne hier vooren gem: Plant:e zal zijn en
blijven de oudste zoon van hem Jan Sigismundus
Brundel, genaamt Iohannes Iacobus, en over Sulx
gehouden zijn, zijne andere Broeders, en Susters-
hunne portie naar advinant uijt te rijcken en te
Voldoen, en deselve Joh: Iac.s Kinderen Koomende
te procceeren en onder hun van 't mannelijcke oi
Zijnde, zal de oudste gehouden zijn de naam van
Iohannes Bok te moeten aanneemen, de Welke
Ik dan ook bij deesen om die reeden ben legateerende
mijne beijde huijsen en Erven, staende en geleegen
alhier aan Param:, als 't een in de Heere Straat..
en 't andere in de graave straat, de welke Vrijen on:
belast zijn, gelijk meede alle mijne Klederen, en
Klederagien, 't zij van seijde, linnen Wollen, als
andersints, Welke tot mijn lijve zijn behoorende
en naa mijn overlijden zullen worden bevonden.
en oversulx meede aan zijne nakomelingen mijne
meergedagte Plante Boksweijde, zonder dus zij
ooijt ofte ooijt deselve vaste Effecten zullen moogen
verkoopen, veralinieeren, belasten, offte beswaeren,
nemaar in teegendeel alsoo in gemeenschap zal
moeten zijn en blijven, als 't selve wel Expresselijk
metfider