Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.05.11.14, inventarisnummer 30, pagina 120

98
Ende aen de Lutnersen, armen, der Stad Belgard,
Eene somma van seshondert guldens Hollands, Eens
sonder meer welke voorschreeve Legaten, door
mijne Exeecuteuren, Een Iaar en Ses weeken, na mijn
dood sullen uytgekeert moete werden—
=Wijders Legateer ik Aen mijn Waarde, en beminde Broe„
„der, Carel godfried Knoffel tot Koningsberge in
Pruijssen een somma van Twee duijsent guldens Hll=s
Zullende bij voor overleijden van mijn Broeder Carel
Godfried Knöffel voor mij Testateur, het voorschreeven
geleegateerde moeten devolveeren, op de wettige kinderen
van mijne heminde Broeder Pieter Lorents Kniffel —
Idem, aen mijn waarde Broeder, Pieter Lorents Kniffel
alle mijn gemaekte Goudt en zilver, ses weeken na myn
dood te versenden, als meede nog Eene somma van Twee
duijsent Guldens Hollands
Wijders Legateerik, aen mijn Neeven, Johann Kusel,
en deselfs Boeder, Christian Gotffried Kusel, yjder
in Egaale portsie, in vollen vrijen Eijgendom, mijn
Huijs en Erven, staende op de knoffels gragt, het welke
Thans door mij Testateur bewoond werd; en daar van besiti
te neemen, Ses weeken na mijn overlijden, voorts nog
Aan myn Neef Christiaan Gotffried Kusele, Eene Commen
Van Twee duijsent Guldens Hollands Welke voorschreven
Legaaten; Aan mijne Broeders en Neeff, alsmeede die
noge hier nae te noemen Legaaten, Sullen door mijne
Exeecuteuren, moeten betaalt werden, Een Iaaren
Ter weeken naer mijn dood, soo er Gelt in Cassa is
En soo niet soo sullen deselve moeten betaald Werde
uyt de Eerste Revenue en in komste des boedels,
naar