Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.05.06, inventarisnummer 9, pagina 4

geconserveert; maar ook dat haare Trafique, als meede
de Zeevaart, en het debit der Manufactuuren deezer
Landen zo veel mogelijk zoude toeneemen, bijzonder
in Conformiteit van Tractaaten, Alliancien, Verbon„
den en Entrecourssen op de Trafique en Zeevaart met
andre Princen, Republicquen en Volckeren eertijd
gemaakt, die wij in allen deelen verstaan Punctiie„
„lijk onderhouden en agtervolgt te moeten worden;
en voorts in behoorlijke achtinge genomen hebbende,
dat zonder gemeene hulpe, assistentie enmiddelen
van een generale Compagnie niet Vruchtbaarlijk
in de quartieren, Landen en Districten verre af„
geleegen handel bedreeven, die beschermt ende
gemainteneert kan worden, Vermits de groote
avontuuren van de zee en ander zuets, zo op groote
en verre reizen Vallende; om die en verscheide meer
Andre pregnante redenen en Consideratien, ons daar
toe moveerende, en uit hoogdringende oorzaaken,
doenmaals op nieuws wederom goedgevonden hebben
dat de scheepvaart, Handelinge en Commercie in de
Quartieren van West Indien en Africa, en andere daar
bij gedesigneert, van doen voortaan niet anders en zoude
werden gedreven, dan met gemeene Vereenigde magt
van de geweeze Participanten en Depositanten van
de voorgaande Compagnie, dewelke daar toe bereid„
„willig en geën courageert zouden zijn, en in der
Gebreekkige Plaatsen, die of niet zouden kunnen, of niet
of niet zouden willen haare gelden fourneeren, de Verdere
koopluiden en Ingezetenen deezer Landen, ende dat ter
dien einde weder opgeregt zoude worden een nieuwe ge„
„neraale WestIndische Compagnie, die wy uit zonderlinge
affectie tot den gemeenen welstand deezer Landen,
en om de goede Ingezetenen van dien te Conserveeren
in goede heeringe en welvaart, belooft hebben te zullen
mainteneeren
maintineeren en verstrekke met onze hulpe, faveurende
assistentie, voor zo veel den staat en gesieltenis der Landen
eenigzints zoude kunnen Verdragen; welke nieuwe
generale West Indische Compagnie wij ten dien einde
op den twintigsten September Zestien honderd vier en
zeventig voorzien hebben met een behoorlijk Octroij
om met de privilegien en exemptien daar in uitge„
drukt, te handelen tot het einde van het Iaar Zeven„
„tien honderd, welke Octroij wij op den dertigsten
November deszelven Iaars Zeventien honderd heb„
ben geprolongeert voor den tijd van dertig Iaaren„
die staan te eindigen met den Laatsten December
van het loopende Iaar Zeventien honderd dertig.
Zoo is ’t dat wij in consideratie genomen hebbende, dat
als noch substiteeren alle de reedenen, die ons tot het
Verleenen van het voorschreve Octroij en de prolongatie
van dien, hebben bewogen, en dat zonder grooten
Endienst en nadeel van alle Ingezetenen deezen
Landen, de voorschreve nieuwe geoctroijeerde generale
West Indische Compagnie niet wederom gedissolveert,
zoude kunnen worden; uit onze rechte weetenschap
en volle macht, goedgevonden hebben het Octroij
bij ons aan de voorschreve West Indische Compagnie
op den Twintigsten September Zestien honderd vier en
Zeventig Verleent, en den dertigsten November
Zeventien honderd geprolongeert, op nieuws te
Continueeren en te prolongeeren, gelijk wy het zelve
Continueeren en prolongeeren mits deezen, voor den
tijd van noch dertig Iaaren na expiratie van de voor=
gaande prolongatie van het jegenwoordig Octroij,
en zulks tot het Iaar Zeventienhonderd Zestig
in Chuijs, en dat op de Limeten in het voorschreve Octroij
uitgedrukt